Zaak C-84/04: Beroep, op 20 februari 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek
Zaak C-84/04: Beroep, op 20 februari 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek
17.4.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 94/26 |
Beroep, op 20 februari 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek
(Zaak C-84/04)
(2004/C 94/56)
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 20 februari 2004 beroep ingesteld tegen Portugese Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. M. Alves Vieira als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.
Verzoekster concludeert dat het het Hof behage:
— | vast te stellen dat de Portugese regering, door de invoering door het IFADAP en de handhaving van een procedure voor de verlening van financiële bijstand uit de communautaire Structuurfondsen toe te laten die voorziet in wezenlijke vormvoorschriften die de betaling impliceren van rechten die vrijwillig noch facultatief zijn en evenmin een vergoeding voor diensten vormen, maar die dienen ter financiering van taken die de Portugese Staat met name op grond van het gemeenschapsrecht dient te verrichten, de krachtens verordening (EEG) nr. 4253/88(1) en artikel 10 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
— | de Portugese Republiek te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De Portugese autoriteiten verplichten de ontvangers van bijstand van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling „Oriëntatie”, tot betaling van de kosten in verband met de overheidstaken die de lidstaten dienen te verrichten in geval van „indirect” beheer van de financieringsinstrumenten, waarbij het aan de betrokken lidstaten staat om de projecten te selecteren, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten te betalen en deze bij de Commissie te declareren.
Artikel 21, lid 5, van verordening (EEG) nr. 4253/88, zoals gewijzigd, bepaalt evenwel duidelijk dat de betrokken lidstaten erop moeten toezien dat de begunstigden de bedragen van de voorschotten en van de betalingen ontvangen zonder enige aftrek van of inhouding op de aan de begunstigden betaalde steun. De termen „inhouding” en „aftrek” dienen gelet op het beslissend element, namelijk het resultaat ervan, ruim te worden uitgelegd.
Aangezien de privaatrechtelijke overeenkomst voor het verrichten van diensten die de begunstigden met het IFADAP (Instituto de Financiamento e Apoio ao Desinvolvimento da Agricultura e Pesca; Instituut voor de Financiering en Ondersteuning van de Ontwikkeling van de Landbouw en de Visserij) hebben gesloten, samenhangt met en ondergeschikt is aan het bij de „overeenkomst inzake steunverlening” gevoegde formulier waarbij de begunstigde toestemming verleent om zijn rekening ten gunste van het IFADAP te debiteren voor de in het kader van de steunovereenkomst verrichte diensten, lijdt het nauwelijks twijfel dat de begunstigde geen vrije keuze heeft, temeer omdat hij weet dat het IFADAP het investeringsproject begeleidt en de uitvoering ervan controleert.