Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 18 maart 2004 in zaak C-314/01 (verzoek van het Bundesvergabeambt (Oostenrijk) om een prejudiciële beslissing): Siemens AG Österreich, ARGE Telekom & Partner tegen Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Overheidsopdrachten — Richtlijn 89/665/EEG — Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten — Gevolgen van beslissing van voor beroepsprocedures verantwoordelijke instantie waarbij besluit van aanbestedende dienst om aanbestedingsprocedure niet in te trekken nietig wordt verklaard — Beperking van gebruikmaking van onderaanneming)

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 18 maart 2004 in zaak C-314/01 (verzoek van het Bundesvergabeambt (Oostenrijk) om een prejudiciële beslissing): Siemens AG Österreich, ARGE Telekom & Partner tegen Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Overheidsopdrachten — Richtlijn 89/665/EEG — Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten — Gevolgen van beslissing van voor beroepsprocedures verantwoordelijke instantie waarbij besluit van aanbestedende dienst om aanbestedingsprocedure niet in te trekken nietig wordt verklaard — Beperking van gebruikmaking van onderaanneming)

30.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 106/3


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 18 maart 2004

in zaak C-314/01 (verzoek van het Bundesvergabeambt (Oostenrijk) om een prejudiciële beslissing): Siemens AG Österreich, ARGE Telekom & Partner tegen Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger(1)

(Overheidsopdrachten - Richtlijn 89/665/EEG - Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten - Gevolgen van beslissing van voor beroepsprocedures verantwoordelijke instantie waarbij besluit van aanbestedende dienst om aanbestedingsprocedure niet in te trekken nietig wordt verklaard - Beperking van gebruikmaking van onderaanneming)

(2004/C 106/04)

Procestaal: Duits

In zaak C-314/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesvergabeambt (Oostenrijk), in het geding tussen Siemens AG Österreich, ARGE Telekom & Partner en Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395, blz. 33), zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB L 209, blz. 1), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, waarnemend voor de president van de Zesde kamer, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, R. Schintgen (rapporteur) en N. Colneric, rechters, advocaat-generaal: L. A. Geelhoed, griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur, op 18 maart 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, en in het bijzonder de artikelen 1, lid 1, en 2, lid 7, daarvan, moeten aldus worden uitgelegd dat voor het geval dat een aanbestedingsvoorwaarde onverenigbaar is met de gemeenschapsregeling inzake overheidsopdrachten, de nationale rechtsorde van de lidstaten moet voorzien in de mogelijkheid om deze onverenigbaarheid in het kader van de beroepsprocedures als bedoeld in richtlijn 89/665 aan te voeren.