Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 juli 2004 in zaak C-272/01: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 76/160/EEG — Kwaliteit van zwemwater — Niet-naleving van grenswaarden — Niet-aanwijzing van alle bestaande badzones in Portugese binnenwateren — Ontoereikende bemonstering)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 juli 2004 in zaak C-272/01: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 76/160/EEG — Kwaliteit van zwemwater — Niet-naleving van grenswaarden — Niet-aanwijzing van alle bestaande badzones in Portugese binnenwateren — Ontoereikende bemonstering)

11.9.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 228/1


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 15 juli 2004

in zaak C-272/01: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek(1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 76/160/EEG - Kwaliteit van zwemwater - Niet-naleving van grenswaarden - Niet-aanwijzing van alle bestaande badzones in Portugese binnenwateren - Ontoereikende bemonstering)

(2004/C 228/02)

Procestaal: Portugees

In zaak C-272/01, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: T. Figueira en G. Valero Jordana) tegen Portugese Republiek (gemachtigden: L. Fernandes, M. Telles Romão en M. João Lois) betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Portugese Republiek

door niet alle maatregelen te hebben genomen die nodig zijn om de kwaliteit van haar zwemwater in overeenstemming te brengen met de grenswaarden die zijn vastgesteld ingevolge artikel 3 van richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater (PB 1976, L 31, blz. 1),

door de in de bijlage bij de richtlijn voorgeschreven minimumfrequentie voor de bemonstering niet in acht te hebben genomen, en

door niet alle in Portugal bestaande badzones in de binnenwateren te hebben aangewezen,

de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 4, lid 1, van de richtlijn, junctis de artikelen 1, lid 2, en 3, daarvan en de bijlage daarbij, en krachtens artikel 6, leden 1 en 2, van deze richtlijn, heeft het Hof van Justitie (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, J. N. Cunha Rodrigues en N. Colneric (rapporteur), rechters, advocaat-generaal: P. Léger, griffier: R. Grass, op 15 juli 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet alle maatregelen te hebben genomen die nodig zijn om de kwaliteit van het zwemwater in overeenstemming te brengen met de dwingende grenswaarden die zijn vastgesteld ingevolge artikel 3 van richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater, is de Portugese Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 4, lid 1, juncto artikel 3 van de richtlijn en de bijlage daarbij.

2)

Het beroep wordt voor het overige verworpen.

3)

Elke partij wordt verwezen in haar eigen kosten.