Zaak C-391/04: Verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias van 6 juli 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Ypourgos Oikonomikon en Proïstamenos DOY Amfissas en Charilaos Georgakis
Zaak C-391/04: Verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias van 6 juli 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Ypourgos Oikonomikon en Proïstamenos DOY Amfissas en Charilaos Georgakis
6.11.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 273/20 |
Verzoek van het Symvoulio tis Epikrateias van 6 juli 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Ypourgos Oikonomikon en Proïstamenos DOY Amfissas en Charilaos Georgakis
(Zaak C-391/04)
(2004/C 273/34)
Het Symvoulio tis Epikrateias heeft bij beschikking van 6 juli 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 14 september 2004, in het geding tussen Ypourgos Oikonomikon en Proïstamenos DOY Amfissas en Charilaos Georgakis, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:
Dienen, in het geval dat tussen personen of groepen van personen die beschikken over enkele van de hoedanigheden of eigenschappen genoemd in artikel 2, lid 1, van de aangehaalde richtlijn 89/592/EEG(1) van de Raad, volgens voorgaande onderlinge afspraken beurstransacties worden verricht die leiden tot de opwaardering of kunstmatige opdrijving van de koers van de verhandelde effecten, die personen wel of niet beschouwd te worden als personen die beschikken over voorwetenschap, in de zin van de artikelen 1 en 2 van genoemde richtlijn, met als gevolg dat die door hen verrichte handelingen vallen onder het in de artikelen 2, 3 en 4 van deze richtlijn in het leven geroepen verbod van gebruikmaking van voorwetenschap?