Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2005 in zaak C-245/03 (verzoek van de Raad van State om een prejudiciële beslissing): Merck, Sharp & Dohme BV tegen Belgische Staat (Richtlijn 89/105/EEG — Geneesmiddelen voor menselijk gebruik — Aanvraag tot opneming op positieve lijst — Aard van antwoordtermijn — Dwingend karakter — Consequenties van termijnoverschrijding)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2005 in zaak C-245/03 (verzoek van de Raad van State om een prejudiciële beslissing): Merck, Sharp & Dohme BV tegen Belgische Staat (Richtlijn 89/105/EEG — Geneesmiddelen voor menselijk gebruik — Aanvraag tot opneming op positieve lijst — Aard van antwoordtermijn — Dwingend karakter — Consequenties van termijnoverschrijding)

5.3.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/8


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 20 januari 2005

in zaak C-245/03 (verzoek van de Raad van State om een prejudiciële beslissing): Merck, Sharp & Dohme BV tegen Belgische Staat(1)

(Richtlijn 89/105/EEG - Geneesmiddelen voor menselijk gebruik - Aanvraag tot opneming op positieve lijst - Aard van antwoordtermijn - Dwingend karakter - Consequenties van termijnoverschrijding)

(2005/C 57/14)

Procestaal: Frans

In zaak C-245/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Raad van State (België) bij beslissing van 9 mei 2003, ingekomen bij het Hof op 10 juni 2003, in de procedure Merck, Sharp & Dohme BV tegen Belgische Staat, heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, R. Silva de Lapuerta (rapporteur), C. Gulmann, R. Schintgen en G. Arestis, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 20 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

De termijn van artikel 6, punt 1, eerste alinea, van richtlijn 89/105/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de doorzichtigheid van maatregelen ter regeling van de prijsstelling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de opneming daarvan in de nationale stelsels van gezondheidszorg, is een dwingende termijn die de nationale autoriteiten niet mogen overschrijden.

2)

Artikel 6, punt 1, eerste alinea, van richtlijn 89/105 brengt geen automatische opneming van een geneesmiddel op de lijst van onder het stelsel van gezondheidszorg vallende geneesmiddelen mee ingeval de in dit artikel bepaalde termijn wordt overschreden.