Home

Zaak T-465/04: Beroep, op 25 november 2004 ingesteld door European Dynamics SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-465/04: Beroep, op 25 november 2004 ingesteld door European Dynamics SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

5.3.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/26


Beroep, op 25 november 2004 ingesteld door European Dynamics SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-465/04)

(2005/C 57/45)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 25 november 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door European Dynamics SA, gevestigd te Athene (Griekenland), vertegenwoordigd door N. Korogiannakis, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren het besluit van de Commissie (DG Visserij) van 15 september 2004, waarbij verzoeksters offerte terzijde is gelegd en de opdracht aan de inschrijver is gegund die de betrokken diensten voordien reeds verrichtte;

de Commissie te gelasten, verzoeksters offerte opnieuw te onderzoeken;

de Commissie te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten en andere kosten in verband met het beroep, zelfs indien het beroep wordt verworpen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het verzoekende bedrijf bracht een offerte uit op de oproep tot inschrijving FISH/2004/02(1) van de Commissie voor het verlenen van computer- en bijbehorende diensten voor de informatiesystemen van het directoraat-generaal Visserij. Bij het bestreden besluit werd deze offerte ter zijde gelegd en werd de opdracht aan een andere inschrijver gegund, die tevens degene was die de diensten voordien reeds verrichtte.

Tot staving van haar vordering tot nietigverklaring van dat besluit stelt verzoekster om te beginnen dat de Commissie de beginselen van non-discriminatie en van vrije mededinging heeft geschonden. Volgens verzoekster brengt de beslissing van de Commissie om een periode van twee maanden voor grondige kennisneming vast te stellen oneerlijke discriminatie mee in het voordeel van degene die de diensten voordien reeds verrichtte, voor wie een dergelijke periode vanzelfsprekend niet nodig was. In ditzelfde verband stelt verzoekster tevens dat de informatieverschaffing aan de inschrijvers over de softwaretoepassing die het voorwerp van de aanbesteding vormde, ontoereikend was omdat degene die de opdracht voordien reeds verrichtte, onbeperkte toegang had tot die informatie.

Verzoekster stelt verder dat de Commissie het Financieel Reglement(2) en richtlijn 92/50(3) heeft geschonden door beoordelingscriteria te hanteren die in de oproep tot inschrijving niet waren vermeld, te weten de omvang van verzoeksters voorgestelde team, dat de Commissie te groot achtte, en het gemiddelde aantal jaren ervaring van verzoeksters team, waarvan de Commissie oordeelde dat het lager lag dan dat van het team dat door de winnende inschrijver was voorgesteld.

Voorts staat verzoekster op het standpunt dat de Commissie kennelijk onjuiste beoordelingen heeft gemaakt bij haar evaluatie van verzoeksters offerte en in het bijzonder bij haar beoordelingen van de expertise van het voorgestelde team en van verzoeksters financiële bod, omdat de Commissie er volgens verzoekster ten onrechte van uitging dat alle zestien personen die verzoekster voorstelt tegelijkertijd gedurende het gehele project daaraan zouden werken.

Verzoekster voert ook aan dat de Commissie de krachtens artikel 253 EG op haar rustende verplichting om haar beslissing te motiveren heeft geschonden, en dat zij heeft verzuimd de door verzoekster gevraagde relevante informatie te verstrekken over de gronden van afwijzing van haar offerte. Verzoekster stelt tevens dat de Commissie het beginsel van goed bestuur en zorgvuldigheid heeft geschonden door met aanzienlijke vertraging te handelen en door geen afdoende antwoorden te geven op haar verzoeken om informatie vóór de indiening van haar offertes.