Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 10 maart 2005 in zaak C-235/03 (verzoek van Juzgado de Primera Instancia n° 35 de Barcelona om een prejudiciële beslissing): QDQ Media SA tegen Alejandro Omedas Lecha (Richtlijn 2000/35/EG — Begrip invorderingskosten — Kosten van procureur en advocaat in gerechtelijke procedure wanneer beroep op deze uitvoerders van rechtsbedeling niet is vereist — Opneming in kosten niet mogelijk op grond van nationaal recht — Beroep op richtlijn tegen particulier niet mogelijk)

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 10 maart 2005 in zaak C-235/03 (verzoek van Juzgado de Primera Instancia n° 35 de Barcelona om een prejudiciële beslissing): QDQ Media SA tegen Alejandro Omedas Lecha (Richtlijn 2000/35/EG — Begrip invorderingskosten — Kosten van procureur en advocaat in gerechtelijke procedure wanneer beroep op deze uitvoerders van rechtsbedeling niet is vereist — Opneming in kosten niet mogelijk op grond van nationaal recht — Beroep op richtlijn tegen particulier niet mogelijk)

14.5.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 115/4


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 10 maart 2005

in zaak C-235/03 (verzoek van Juzgado de Primera Instancia no 35 de Barcelona om een prejudiciële beslissing): QDQ Media SA tegen Alejandro Omedas Lecha(1)

(Richtlijn 2000/35/EG - Begrip invorderingskosten - Kosten van procureur en advocaat in gerechtelijke procedure wanneer beroep op deze uitvoerders van rechtsbedeling niet is vereist - Opneming in kosten niet mogelijk op grond van nationaal recht - Beroep op richtlijn tegen particulier niet mogelijk)

(2005/C 115/07)

Procestaal: Spaans

In zaak C-235/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Juzgado de Primera Instancia no 35 de Barcelona (Spanje), bij beschikking van 5 mei 2003, ingekomen bij het Hof op 2 juni 2003, in de procedure QDQ Media SA tegen Alejandro Omedas Lecha, heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet, kamerpresident, J.-P. Puissochet (rapporteur) en S. von Bahr, rechters, advocaat-generaal: J. Kokott, griffier: R. Grass, op 10 maart 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Wanneer de kosten die in een gerechtelijke procedure tot invordering van een beroepsschuld voortvloeien uit het optreden van een advocaat of procureur ten behoeve van een schuldeiser, op grond van het nationale recht niet kunnen worden opgenomen in de berekening van de kosten waarin een particulier met een dergelijke schuld kan worden verwezen, kan richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, uit zichzelf een dergelijke opname niet mogelijk maken.