Home

Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 10 januari 2005 in zaak T-209/04, Koninkrijk Spanje tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Visserijbeleid — Uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van Gemeenschap in visserijsector — Verzoek om goedkeuring voor oprichting van gemengde vennootschappen — Verzuim van Commissie om standpunt te bepalen — Beroep wegens nalaten — Beroep kennelijk ongegrond)

Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 10 januari 2005 in zaak T-209/04, Koninkrijk Spanje tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Visserijbeleid — Uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van Gemeenschap in visserijsector — Verzoek om goedkeuring voor oprichting van gemengde vennootschappen — Verzuim van Commissie om standpunt te bepalen — Beroep wegens nalaten — Beroep kennelijk ongegrond)

14.5.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 115/21


BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 10 januari 2005

in zaak T-209/04, Koninkrijk Spanje tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen(1)

(Visserijbeleid - Uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van Gemeenschap in visserijsector - Verzoek om goedkeuring voor oprichting van gemengde vennootschappen - Verzuim van Commissie om standpunt te bepalen - Beroep wegens nalaten - Beroep kennelijk ongegrond)

(2005/C 115/41)

Procestaal: Spaans

In zaak T-209/04, Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door N. Díaz Abad, abogado del Estado, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: T. van Rijn en S. Pardo Quintillán), betreffende beroep wegens nalaten teneinde te doen vaststellen dat de Commissie op onwettige wijze heeft nagelaten een standpunt te bepalen ten aanzien van de door de Spaanse autoriteiten gevraagde goedkeuringen voor de oprichting van gemengde vennootschappen overeenkomstig verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337, blz. 10), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2369/2002 van de Raad van 20 december 2002 (PB L 358, blz. 49), heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: M. Jaeger, kamerpresident, J. Azizi en E. Cremona, rechters; griffier: H. Jung, op 10 januari 2005 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Het beroep wordt verworpen voorzover het de verzoeken aangaande de schepen Balcagia en Enterprace betreft.

2)

Op het beroep behoeft niet meer te worden beslist voor het overige.

3)

Verzoeker wordt verwezen in de kosten.