Home

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 maart 2005 in zaak C-469/03 (verzoek van het Tribunale di Bologna om een prejudiciële beslissing): Filomeno Mario Miraglia (Artikel 54 van Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst — Beginsel „ne bis in idem” — Werkingssfeer — Beslissing van rechterlijke autoriteiten van lidstaat om tegen persoon geen strafvervolging in te stellen enkel op grond dat in andere lidstaat analoge procedure is ingeleid)

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 maart 2005 in zaak C-469/03 (verzoek van het Tribunale di Bologna om een prejudiciële beslissing): Filomeno Mario Miraglia (Artikel 54 van Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst — Beginsel „ne bis in idem” — Werkingssfeer — Beslissing van rechterlijke autoriteiten van lidstaat om tegen persoon geen strafvervolging in te stellen enkel op grond dat in andere lidstaat analoge procedure is ingeleid)

28.5.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 132/10


ARREST VAN HET HOF

(Vijfde kamer)

van 10 maart 2005

in zaak C-469/03 (verzoek van het Tribunale di Bologna om een prejudiciële beslissing): Filomeno Mario Miraglia(1)

(Artikel 54 van Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst - Beginsel „ne bis in idem” - Werkingssfeer - Beslissing van rechterlijke autoriteiten van lidstaat om tegen persoon geen strafvervolging in te stellen enkel op grond dat in andere lidstaat analoge procedure is ingeleid)

(2005/C 132/19)

Procestaal: Italiaans

In zaak C-469/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 35 EU, ingediend door het Tribunale di Bologna (Italië) bij beslissing van 22 september 2003, ingekomen bij het Hof op 10 november 2003, in de strafzaak tegen Filomeno Mario Miraglia, heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, R. Schintgen (rapporteur) en P. Kūris, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 10 maart 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Het beginsel „ne bis in idem”, neergelegd in artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, is niet van toepassing op de beslissing van de rechterlijke autoriteiten van een lidstaat waarbij zonder enige beoordeling ten gronde wordt verklaard dat een zaak is geëindigd, zulks nadat het parket heeft besloten niet verder te vervolgen op de enkele grond dat tegen dezelfde verdachte in een andere lidstaat een strafprocedure ter zake van dezelfde feiten is ingeleid.