Home

Zaak C-246/05: Verzoek van de Oberste Patent- und Markensenat van 9 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Armin Häupl en Lidl Stiftung & Co. KG

Zaak C-246/05: Verzoek van de Oberste Patent- und Markensenat van 9 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Armin Häupl en Lidl Stiftung & Co. KG

6.8.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/20


Verzoek van de Oberste Patent- und Markensenat van 9 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Armin Häupl en Lidl Stiftung & Co. KG

(Zaak C-246/05)

(2005/C 193/32)

Procestaal: Duits

De Oberste Patent- und Markensenat heeft bij beschikking van 9 februari 2005, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 10 juni 2005, in het geding tussen Armin Häupl en Lidl Stiftung & Co. KG, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

1.

Dient artikel 10, lid 1, van richtlijn 89/104/EEG(1) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten aldus te worden uitgelegd dat met de datum waarop „de inschrijvingsprocedure is voltooid”, het begin van de periode van bescherming is bedoeld?

2.

Dient artikel 12, lid 1, van richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten aldus te worden uitgelegd dat er geldige redenen voor het niet-gebruiken van het merk bestaan, wanneer omstandigheden buiten de onderneming de door de houder van het merk gevolgde ondernemingsstrategie hebben vertraagd, of is de houder van het merk verplicht zijn ondernemingsstrategie te wijzigen teneinde het merk tijdig te kunnen gebruiken?