Home

Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 25 mei 2005 in zaak T-330/04, Jörg-Michael Fetzer tegen Europees Parlement (Procesincidenten — Exceptie van niet-ontvankelijkheid — Verstrijken van beroepstermijn — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 25 mei 2005 in zaak T-330/04, Jörg-Michael Fetzer tegen Europees Parlement (Procesincidenten — Exceptie van niet-ontvankelijkheid — Verstrijken van beroepstermijn — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

20.8.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 205/22


BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 25 mei 2005

in zaak T-330/04, Jörg-Michael Fetzer tegen Europees Parlement(1)

(Procesincidenten - Exceptie van niet-ontvankelijkheid - Verstrijken van beroepstermijn - Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

(2005/C 205/40)

Procestaal: Duits

In zaak T-330/04, Jörg-Michael Fetzer, woonachtig te Tübingen (Duitsland), vertegenwoordigd door M. Bauer, advocaat, tegen Europees Parlement (gemachtigden: N. Lorenz en L. G. Knudsen), domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, betreffende een verzoek om nietigverklaring van het besluit van de jury van vergelijkend onderzoek EP/96/A om verzoeker niet op de reservelijst van dat vergelijkend onderzoek te plaatsen en, subsidiair, om verweerster te veroordelen tot schadevergoeding, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: M. Jaeger, kamerpresident, J. Azizi en E. Cremona, rechters; griffier: H. Jung, op 25 mei 2005 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Het beroep wordt als kennelijk niet-ontvankelijk verworpen.

2)

Elk der partijen zal haar eigen kosten dragen.