Home

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 juli 2005 in zaak C-71/04 (verzoek van het Tribunal Supremo om een prejudiciële beslissing): Administración del Estado tegen Xunta de Galicia (Steunmaatregelen van de staten — Artikel 93, lid 3, EG-Verdrag (thans artikel 88, lid 3, EG) — Steunregeling voor scheepsbouw en -verbouwing die niet binnen werkingssfeer van richtlijn 90/684/EEG valt — Geen voorafgaande aanmelding — Artikel 92, lid 1, EG-Verdrag (thans artikel 87, lid 1, EG) — Begrip staatssteun — Beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten)

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 juli 2005 in zaak C-71/04 (verzoek van het Tribunal Supremo om een prejudiciële beslissing): Administración del Estado tegen Xunta de Galicia (Steunmaatregelen van de staten — Artikel 93, lid 3, EG-Verdrag (thans artikel 88, lid 3, EG) — Steunregeling voor scheepsbouw en -verbouwing die niet binnen werkingssfeer van richtlijn 90/684/EEG valt — Geen voorafgaande aanmelding — Artikel 92, lid 1, EG-Verdrag (thans artikel 87, lid 1, EG) — Begrip staatssteun — Beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten)

3.9.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 217/16


ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

van 21 juli 2005

in zaak C-71/04 (verzoek van het Tribunal Supremo om een prejudiciële beslissing): Administración del Estado tegen Xunta de Galicia(1)

(Steunmaatregelen van de staten - Artikel 93, lid 3, EG-Verdrag (thans artikel 88, lid 3, EG) - Steunregeling voor scheepsbouw en -verbouwing die niet binnen werkingssfeer van richtlijn 90/684/EEG valt - Geen voorafgaande aanmelding - Artikel 92, lid 1, EG-Verdrag (thans artikel 87, lid 1, EG) - Begrip staatssteun - Beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten)

(2005/C 217/30)

Procestaal: Spaans

In zaak C-71/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) bij beslissing van 22 december 2003, ingekomen bij het Hof op 16 februari 2004, in de procedure Administración del Estado tegen Xunta de Galicia, heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, J. P. Puissochet, S. von Bahr, U. Lõhmus en A. Ó Caoimh (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs; griffier: R. Grass, op 21 juli 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Een steunregeling voor de scheepsbouw en de scheepsverbouwing als die welke bij decreto nr. 217/1994 van 23 juni 1994 is ingevoerd, die niet binnen de werkingssfeer valt van richtlijn 90/684/EEG van de Raad van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw, moet krachtens artikel 93, lid 3, EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 88, lid 3, EG) vooraf bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden aangemeld, indien komt vast te staan dat deze regeling op zich staatssteun in de zin van artikel 92, lid 1, EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 87, lid 1, EG) kan opleveren. In geval van schending van deze bepaling dient de nationale rechter daaraan overeenkomstig zijn nationale recht alle consequenties te verbinden, zowel wat de geldigheid van handelingen tot uitvoering van de steunmaatregelen betreft, als wat de teruggave van in strijd met deze bepaling toegekende financiële steun betreft.