Home

Zaak C-319/05: Beroep, op 19 augustus 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland

Zaak C-319/05: Beroep, op 19 augustus 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland

15.10.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 257/5


Beroep, op 19 augustus 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-319/05)

(2005/C 257/09)

Procestaal: Duits

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 19 augustus 2005 beroep ingesteld tegen Bondsrepubliek Duitsland door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Stromsky en B. Schima als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen concludeert dat het het Hof behage:

1.

vast te stellen dat de Bondsrepubliek Duitsland, door een knoflookpreparaat in capsulevorm dat niet onder de definitie van geneesmiddel naar aandiening valt, als geneesmiddel te kwalificeren, de krachtens de artikelen 28 EG en 30 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2.

de Bondsrepubliek Duitsland te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie richt zich met haar beroep tegen de kwalificatie door de Duitse autoriteiten van een knoflookpreparaat in capsulevorm als geneesmiddel.

Het product is volgens de Commissie geen geneesmiddel. Knoflook is een wijdverbreid levensmiddel. De handel in knoflook kent geen beperkingen om redenen van bescherming van de gezondheid. Het product is geen geneesmiddel naar aandiening, omdat het niet wordt aangediend of aanbevolen als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten en ook overigens niet op de voor geneesmiddelen kenmerkende wijze wordt aangeboden.

Het gaat ook niet om een geneesmiddel naar werking. De geringe preventieve werking van knoflook tegen arteriosclerose maakt van het product geen geneesmiddel. Een dergelijke werking kan namelijk in de eerste plaats worden bereikt door de consumptie van het levensmiddel knoflook in de meest uiteenlopende vormen. In de tweede plaats kunnen ook andere levensmiddelen, zoals bijvoorbeeld verschillende vissoorten, arteriosclerose helpen voorkomen. In de derde plaats verkleinen in het algemeen diverse levensmiddelen de kans op verschillende aandoeningen (tomaten, broccoli, cacao …). Deze heilzame werking mag volgens de Commissie niet ertoe leiden dat dergelijke levensmiddelen als geneesmiddelen worden gekwalificeerd.

De risico's die de consumptie van knoflook in bepaalde situaties kan meebrengen, rechtvaardigen evenmin de kwalificatie van het litigieuze product als geneesmiddel. Deze risico's kunnen namelijk met minder rigoureuze middelen worden tegengegaan.

Het betrokken product is derhalve geen geneesmiddel in de zin van het gemeenschapsrecht. Dat het desondanks in Duitsland als geneesmiddel wordt gekwalificeerd, vormt een belemmering voor het vrij verkeer van goederen. Er blijkt niet dat deze belemmering om redenen van bescherming van de volksgezondheid zou zijn gerechtvaardigd.