Home

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 8 september 2005 in zaak C-448/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Richtlijn 2001/40/EG — Onderlinge erkenning van besluiten inzake verwijdering van onderdanen van derde landen — Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 8 september 2005 in zaak C-448/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Richtlijn 2001/40/EG — Onderlinge erkenning van besluiten inzake verwijdering van onderdanen van derde landen — Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

29.10.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/10


ARREST VAN HET HOF

(Vierde kamer)

van 8 september 2005

in zaak C-448/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg(1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 2001/40/EG - Onderlinge erkenning van besluiten inzake verwijdering van onderdanen van derde landen - Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

(2005/C 271/18)

Procestaal: Frans

In zaak C-448/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 27 oktober 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. O'Reilly en A.-M. Rouchaud-Joët) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Vierde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, J.N. Cunha Rodrigues en M. Ilešič (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: M. Poiares Maduro; griffier: R. Grass, op 8 september 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet binnen de gestelde termijn alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2001/40/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen, met uitzondering van artikel 7 daarvan, is het Groothertogdom Luxemburg de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het beroep wordt voor het overige verworpen.

3)

Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.