Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 november 2005 in zaak C-73/05: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 2000/34/EG — Organisatie van arbeidstijd)

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 november 2005 in zaak C-73/05: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 2000/34/EG — Organisatie van arbeidstijd)

28.1.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 22/2


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 17 november 2005

in zaak C-73/05: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek(1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 2000/34/EG - Organisatie van arbeidstijd)

(2006/C 22/04)

Procestaal: Frans

In zaak C-73/05, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 15 februari 2005, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: N. Yerrell) tegen Franse Republiek (gemachtigden: G. de Bergues en O. Christmann), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet (rapporteur), waarnemend voor de president van de Zesde kamer, U. Lõhmus en A. Ó Caoimh, rechters; advocaat-generaal: J. Kokott; griffier: R. Grass, op 17 november 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2000/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 2000 tot wijziging van richtlijn 93/104/EG van de Raad betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd om de van deze richtlijn uitgesloten sectoren en activiteiten te bestrijken, is de Franse Republiek de krachtens die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

De Franse Republiek wordt verwezen in de kosten.