Home

Zaak C-462/05: Beroep, op 22 december 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek

Zaak C-462/05: Beroep, op 22 december 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek

11.3.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 60/23


Beroep, op 22 december 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugese Republiek

(Zaak C-462/05)

(2006/C 60/45)

Procestaal: Portugees

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 22 december 2005 beroep ingesteld tegen Portugese Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Lyal en M. Afonso als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Hof behage:

1.

vast te stellen dat de Portugese Republiek, door een verlaagd BTW-tarief van 5 % te handhaven voor de tolheffingen op de brug over de Taag te Lissabon, de krachtens de artikelen 12 en 28 van de Zesde richtlijn(1) op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2.

de Portugese Republiek te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Zoals duidelijk blijkt uit het arrest van het Hof van 8 maart 1998, Commissie/Portugal (C-276/98, Jurispr. blz. I-1699), en overigens impliciet door de Portugese autoriteiten is erkend, bevat de Zesde richtlijn geen enkele bepaling die toestaat om een verlaagd tarief van 5 % op de betrokken diensten toe te passen. Niettemin stellen de Portugese autoriteiten het eindeloos uit om een einde te maken aan deze inbreuksituatie, die reeds voortduurt sinds 1 januari 1995. Zij bedienen zich van tegenstrijdige en vage argumenten en veranderen om de haverklap van standpunt over de eventuele toepassing van artikel 4, lid 5, van de Zesde richtlijn.

Na grondig onderzoek van de argumenten en de verschillende standpunten die de Portugese regering hierover tijdens de precontentieuze fase heeft ingenomen, is de Commissie van mening dat de betrokken prestaties niet voldoen aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 4, lid 5, eerste alinea, van de Zesde richtlijn.

Uit artikel 12, lid 3, van de Zesde richtlijn volgt dat een verlaagd BTW-tarief enkel kan worden toegepast op belastbare handelingen die onder een van de in bijlage H genoemde categorieën vallen, wat niet het geval is voor prestaties die bestaan in het ter beschikking stellen aan de weggebruiker van wegeninfrastructuur tegen betaling van tol.

Met betrekking tot het door de Portugese autoriteiten ingeroepen artikel 28, lid 2, sub e, van de Zesde richtlijn is de Commissie van mening dat deze bepaling zich verzet tegen een terugkeer naar het verlaagde tarief voor handelingen waarvoor de gewenste overgang naar het normale tarief reeds heeft plaatsgevonden. Indien een lidstaat opnieuw een verlaagd tarief zou mogen toepassen na gedurende een min of meer lange periode het normale tarief te hebben toegepast, zoals de Portugese regering bepleit, zou het onmogelijk zijn de door de gemeenschapswetgever noodzakelijk geachte geleidelijke of progressieve harmonisatie van de BTW-tarieven tot stand te brengen.

Zelfs indien het Hof het niet eens zou zijn met de door de Commissie bepleite strikte interpretatie van artikel 28, lid 2, sub e, van de Zesde richtlijn, dient hoe dan ook te worden vastgesteld dat de Portugese wetgeving, door een verlaagd tarief van 5 %, dat wil zeggen van minder dan 12 %, toe te passen op de tolheffingen op de brug over de Taag te Lissabon, niet in overeenstemming is met deze bepaling.