Zaak T-279/02: Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 5 april 2006 — Degussa tegen Commissie ( Mededinging — Artikel 81 EG — Mededingingsregelingen — Methioninemarkt — Eén enkele voortdurende inbreuk — Geldboete — Richtsnoeren voor berekening van geldboeten — Zwaarte en duur van inbreuk — Medewerking tijdens administratieve procedure — Artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/62 — Vermoeden van onschuld )
Zaak T-279/02: Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 5 april 2006 — Degussa tegen Commissie ( Mededinging — Artikel 81 EG — Mededingingsregelingen — Methioninemarkt — Eén enkele voortdurende inbreuk — Geldboete — Richtsnoeren voor berekening van geldboeten — Zwaarte en duur van inbreuk — Medewerking tijdens administratieve procedure — Artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/62 — Vermoeden van onschuld )
3.6.2006 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 131/37 |
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 5 april 2006 — Degussa tegen Commissie
(Zaak T-279/02)(1)
(„Mededinging - Artikel 81 EG - Mededingingsregelingen - Methioninemarkt - Eén enkele voortdurende inbreuk - Geldboete - Richtsnoeren voor berekening van geldboeten - Zwaarte en duur van inbreuk - Medewerking tijdens administratieve procedure - Artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/62 - Vermoeden van onschuld”)
(2006/C 131/68)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekster: Degussa AG (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordigers: R. Bechtold, M. Karl en C. Steinle, advocaten)
Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: A. Bouquet en W. Mölls, gemachtigden, bijgestaan door H.-J. Freund, advocaat)
Interveniënt aan de zijde van verweerster: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: E. Karlsson en S. Marquardt, gemachtigden)
Voorwerp van de zaak
Primair, een verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2003/674/EG van de Commissie van 2 juli 2002 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst (zaak C.37.519 — Methionine) (PB 2003, L 255, blz. 1), en, subsidiair, een verzoek om verlaging van de bij die beschikking aan verzoekster opgelegde geldboete
Dictum van het arrest
1) | Het bedrag van de geldboete die aan verzoekster is opgelegd bij artikel 3 van beschikking 2003/674/EG van de Commissie van 2 juli 2002 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst (zaak C.37.519 — Methionine), wordt verminderd tot 91 125 000 euro. |
2) | Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) | Verzoekster zal haar eigen kosten en 75 % van de kosten van de Commissie dragen. |
4) | De Commissie zal 25 % van haar eigen kosten dragen. |
5) | De Raad zal zijn eigen kosten dragen. |