Home

Zaak C-180/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Wien op 7 april 2006 — Renate ILSINGER tegen Martin Dreschers (Insolvenzverwalter im Konkurs der Schlank & Schick GmbH)

Zaak C-180/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Wien op 7 april 2006 — Renate ILSINGER tegen Martin Dreschers (Insolvenzverwalter im Konkurs der Schlank & Schick GmbH)

15.7.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 165/12


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Wien op 7 april 2006 — Renate ILSINGER tegen Martin Dreschers (Insolvenzverwalter im Konkurs der Schlank & Schick GmbH)

(Zaak C-180/06)

(2006/C 165/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Renate ILSINGER

Verweerder: Martin Dreschers (Insolvenzverwalter im Konkurs der Schlank & Schick GmbH)

Prejudiciële vragen

1)

„Is het in § 5j van het Oostenrijkse Konsumentenschutzgesetz (KschG), BGBl 1979/140, in de versie van artikel I Z 2 van het Oostenrijkse Fernabsatz-Gesetz (wet op de postorderverkoop), BGBl I 1999/185, aan consumenten verleende recht om van ondernemers de schijnbaar gewonnen prijs in rechte te vorderen wanneer deze ondernemers aan bepaalde consumenten prijstoezeggingen of andere vergelijkbare mededelingen zenden (hebben gezonden), en zij door de vormgeving van deze mededelingen de indruk wekken of hebben gewekt dat de consument een bepaalde prijs heeft gewonnen, zonder dat aan het opvragen van de prijs de voorwaarde verbonden is dat een bestelling of althans een proefbestelling wordt geplaatst en er inderdaad geen bestelling wordt geplaatst, doch de prijs wordt opgevraagd door degene die de mededeling heeft ontvangen, wat verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (executieverordening)(1) betreft:

een vordering uit overeenkomst of daarmee gelijkgestelde vordering in de zin van artikel 15, lid 1, sub c, executieverordening?

Zo neen:

2)

Is er sprake van een vordering in de zin van artikel 15, lid 1, sub c, executieverordening wanneer voor het recht op uitbetaling van de prijs weliswaar niet de voorwaarde is gesteld dat een bestelling wordt geplaatst, maar de ontvanger van de mededeling wel een bestelling heeft geplaatst?”