Home

Zaak C-50/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 18 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — Maija T. I. Nikula (Sociale zekerheid — Dekking van kosten van prestaties bij ziekte en moederschap — Berekening van bijdragen of premies — Verordening nr. 1408/71 — Recht van lidstaat om in grondslag voor heffing van bijdragen of premies door orgaan van andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten te betrekken — Rechthebbende op pensioenen en renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten)

Zaak C-50/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 18 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — Maija T. I. Nikula (Sociale zekerheid — Dekking van kosten van prestaties bij ziekte en moederschap — Berekening van bijdragen of premies — Verordening nr. 1408/71 — Recht van lidstaat om in grondslag voor heffing van bijdragen of premies door orgaan van andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten te betrekken — Rechthebbende op pensioenen en renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten)

16.9.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/10


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 18 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — Maija T. I. Nikula

(Zaak C-50/05)(1)

(Sociale zekerheid - Dekking van kosten van prestaties bij ziekte en moederschap - Berekening van bijdragen of premies - Verordening nr. 1408/71 - Recht van lidstaat om in grondslag voor heffing van bijdragen of premies door orgaan van andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten te betrekken - Rechthebbende op pensioenen en renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten)

(2006/C 224/17)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein hallinto-oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Maija T. I. Nikula

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Korkein hallinto-oikeus — Uitlegging van artikel 33, lid 1, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB L 28, blz. 1) — Bijdragen of premies ter dekking van prestaties bij ziekte en moederschap voor rekening van rechthebbende op pensioenen of renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten, die in een van deze lidstaten woont en uitsluitend recht heeft op prestaties bij orgaan van die lidstaat — Inaanmerkingneming voor berekening van bijdragen of premies van uit andere lidstaat ontvangen pensioenen of renten

Dictum

1)

Artikel 33, lid 1, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, verzet zich er niet tegen dat voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering die worden geheven in de lidstaat van de woonplaats van de rechthebbende op pensioenen die worden uitgekeerd door organen van deze lidstaat die op grond van artikel 27 van die verordening bevoegd is om prestaties te verlenen, naast de in de lidstaat van de woonplaats ontvangen pensioenen ook door organen van een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen in deze grondslag worden betrokken, voor zover die bijdragen of premies niet hoger zijn dan het bedrag van de in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen.

2)

Artikel 39 EG verzet zich er evenwel tegen dat het bedrag van de van organen van een andere lidstaat ontvangen pensioenen in aanmerking wordt genomen, indien in deze andere lidstaat reeds bijdragen of premies werden betaald over de in die lidstaat ontvangen inkomsten uit arbeid. Het staat aan de betrokkenen om aan te tonen dat deze vroegere bijdragen of premies daadwerkelijk zijn betaald.