Zaak C-81/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 7 september 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Castilla y León — Spanje) — Anacleto Cordero Alonso/Fondo de Garantía Salarial (Fogasa) (Sociale politiek — Bescherming van werknemer bij insolventie van werkgever — Richtlijn 80/987/EEG — Wijzigingsrichtlijn 2002/74/EG — Bij schikking overeengekomen ontslagvergoeding — Door waarborgfonds gewaarborgde betaling — Betaling afhankelijk van vaststelling van gerechtelijke beslissing)
Zaak C-81/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 7 september 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Castilla y León — Spanje) — Anacleto Cordero Alonso/Fondo de Garantía Salarial (Fogasa) (Sociale politiek — Bescherming van werknemer bij insolventie van werkgever — Richtlijn 80/987/EEG — Wijzigingsrichtlijn 2002/74/EG — Bij schikking overeengekomen ontslagvergoeding — Door waarborgfonds gewaarborgde betaling — Betaling afhankelijk van vaststelling van gerechtelijke beslissing)
28.10.2006 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 261/4 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 7 september 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Castilla y León — Spanje) — Anacleto Cordero Alonso/Fondo de Garantía Salarial (Fogasa)
(Zaak C-81/05)(1)
(Sociale politiek - Bescherming van werknemer bij insolventie van werkgever - Richtlijn 80/987/EEG - Wijzigingsrichtlijn 2002/74/EG - Bij schikking overeengekomen ontslagvergoeding - Door waarborgfonds gewaarborgde betaling - Betaling afhankelijk van vaststelling van gerechtelijke beslissing)
(2006/C 261/07)
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Tribunal Superior de Justicia de Castilla y León
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Anacleto Cordero Alonso
Verwerende partij: Fondo de Garantía Salarial (Fogasa)
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal Superior de Justicia de Castilla y León — Uitlegging van richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (PB L 283, blz. 23), zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 (PB L 270, blz. 10) — Artikelen 1 en 3 — Toepassing van gemeenschapsrecht — Voorrang — Reeds door nationaal recht erkende bescherming van werknemers — Richtlijn waarvan omzettingstermijn nog niet is verstreken — Uitlegging van Hof van Justitie anders dan die van Spaans Tribunal Constitucional — Gelijke behandeling
Dictum
1) | Wanneer een lidstaat vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van richtlijn 80/987/EEG, in zijn interne rechtsorde het recht van de werknemer erkende om bij insolventie van de werkgever inzake de vergoeding wegens beëindiging van een overeenkomst een beroep te doen op de bescherming door het waarborgfonds, valt bij insolventie van de werkgever na de inwerkingtreding van deze richtlijn de toepassing van deze wettelijke regeling binnen de werkingssfeer van richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74. |
2) | Binnen de werkingssfeer van richtlijn 80/987, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74, vereist het in de communautaire rechtsorde erkende algemene gelijkheidsbeginsel dat, wanneer volgens een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, bij vonnis of bij administratieve beslissing vastgestelde wettelijke vergoedingen wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het waarborgfonds moeten worden betaald in geval van insolventie van de werkgever, overeenkomstige vergoedingen die zijn vastgesteld in een overeenkomst tussen de werknemer en de werkgever, die voor een rechter en met goedkeuring van de rechterlijke instantie is gesloten, op dezelfde wijze moeten worden behandeld. |
3) | De nationale rechter moet een nationale regeling buiten toepassing laten die in strijd met het door de communautaire rechtsorde erkende gelijkheidsbeginsel uitsluit dat het bevoegde waarborgfonds vergoedingen wegens beëindiging van de overeenkomst betaalt die zijn vastgesteld in een overeenkomst tussen de werknemer en de werkgever, die voor een rechter en met goedkeuring van de rechterlijke instantie is gesloten. |