Home

Zaak C-361/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland) op 4 september 2006 — Feinchemie Schwebda GmbH en Bayer CropScience AG tegen het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, andere partij in het geding: Agrichem B.V.

Zaak C-361/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland) op 4 september 2006 — Feinchemie Schwebda GmbH en Bayer CropScience AG tegen het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, andere partij in het geding: Agrichem B.V.

2.12.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland) op 4 september 2006 — Feinchemie Schwebda GmbH en Bayer CropScience AG tegen het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, andere partij in het geding: Agrichem B.V.

(Zaak C-361/06)

(2006/C 294/40)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: Feinchemie Schwebda GmbH en Bayer CropScience AG

Verweerder: College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen

Andere partij: Agrichem B.V.

Prejudiciële vraag

Moet artikel 4, eerste lid, richtlijn 2002/37/EG(1) aldus worden uitgelegd dat deze bepaling de lidstaten niet verplicht de toelating van een gewasbeschermingsmiddel dat ethofumesaat bevat vóór 1 september 2003 te beëindigen om de reden dat de toelatinghouder niet in het bezit is of geen toegang heeft tot een dossier dat aan de voorwaarden van Bijlage II bij richtlijn 91/414/EEG(2) voldoet ?