Home

Zaak C-525/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van koophandel te Hasselt (België) op 22 december 2006 — NV de Nationale Loterij tegen BVBA Customer Service Agency

Zaak C-525/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van koophandel te Hasselt (België) op 22 december 2006 — NV de Nationale Loterij tegen BVBA Customer Service Agency

24.2.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 42/17


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van koophandel te Hasselt (België) op 22 december 2006 — NV de Nationale Loterij tegen BVBA Customer Service Agency

(Zaak C-525/06)

(2007/C 42/29)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van koophandel te Hasselt

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: NV de Nationale Loterij

Verweerster: BVBA Customer Service Agency

Prejudiciële vragen

1.

Moet art. 49 EG-Verdrag zo worden uitgelegd dat restrictieve nationale bepalingen, waaronder art. 37 van de wet van 19.04.02, die de toetreding tot de markt van een onderneming met oog op een met winst gerichte verkoop van groepsdeelname formulieren aan Euro Millions belemmeren, alsnog toegelaten zijn rekening houdend met het algemeen belang (voorkomen van geldverkwisting door gokken), in de wetenschap dat:

(a)

de Nationale Loterij, die van de Belgische Staat een wettelijk monopolie verwierf en daarvoor monopolierente betaalt, en die zich ten doel stelt het kanaliseren van de bij de mens aangeboren speelzucht, op regelmatige basis publiciteit maakt voor deelname aan Euro Millions waardoor de speelzucht in werkelijkheid wordt aangewakkerd?

(b)

de door de Nationale Loterij regelmatig gevoerde publiciteit en haar verkoopsmethoden marktverruimend werken, waarbij de Nationale Loterij zich laat leiden tot maximeren van de omzet (financiële motieven), in plaats van het kanaliseren van de aangeboren speelzucht van de burger?

(c)

minder belemmerende maatregelen, zoals beperking van inzet- en winstmogelijkheden, het beoogde doel, met name het kanaliseren van de aangeboren speelzucht, beter kunnen indijken?

2.

Is een restrictieve nationale bepaling, zoals art. 37 van de wet van 19.04.02 die de toetreding tot de markt van een onderneming met oog op een met winst gerichte verkoop van groepsdeelname formulieren aan Euro Millions verhindert, strijdig met de vrijheid van dienstverrichting (art. 49 EG-Verdrag), in de wetenschap dat verweerster zelf geen loterij organiseert, doch wel slechts de deelname in groep aan Euro Millions via eigen deelnameformulieren van de Nationale Loterij op winstgevende wijze tracht te organiseren?