Home

Zaak C-320/06: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 29 maart 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk België (Niet-nakoming — Richtlijn 2002/14/EG — Vaststelling van algemeen kader betreffende informatie en raadpleging van werknemers in Europese Gemeenschap — Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

Zaak C-320/06: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 29 maart 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk België (Niet-nakoming — Richtlijn 2002/14/EG — Vaststelling van algemeen kader betreffende informatie en raadpleging van werknemers in Europese Gemeenschap — Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

28.4.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/18


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 29 maart 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk België

(Zaak C-320/06)(1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 2002/14/EG - Vaststelling van algemeen kader betreffende informatie en raadpleging van werknemers in Europese Gemeenschap - Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)

(2007/C 96/31)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: J. Enegren en G. Rozet, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk België (vertegenwoordiger: D. Haven, gemachtigde)

Voorwerp

Niet-nakoming — Niet-vaststelling, binnen gestelde termijn, van de bepalingen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap — Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de vertegenwoordiging van de werknemers (PB L 80, blz. 29)

Dictum

1)

Door niet binnen de voorgeschreven termijn alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap, is het Koninkrijk België de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.