Zaak T-188/07: Beroep ingesteld op 28 mei 2007 — Fastweb/Commissie
Zaak T-188/07: Beroep ingesteld op 28 mei 2007 — Fastweb/Commissie
21.7.2007 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 170/35 |
Beroep ingesteld op 28 mei 2007 — Fastweb/Commissie
(Zaak T-188/07)
(2007/C 170/68)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Fastweb (vertegenwoordigers: M. Merola, lid van de juridische dienst, T. Ubaldi, advocaat)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— | nietig te verklaren beschikking C (2006) 6634 def. van de Commissie van 24 januari 2007 betreffende staatssteun C 52/2005 (ex NN 88/2005, ex CP 101/2004), voor zover zij als onrechtmatige en met de gemeenschappelijke markt onverenigbare staatssteun ten gunste van de terrestrische digitale omroepen die diensten van betaaltelevisie leveren en de exploitanten van betaaltelevisie via de kabel aanmerkt, de maatregelen waaraan Italië uitvoering heeft gegeven met de subsidie voor de aankoop van digitale decoders (artikel 1 van de beschikking); |
— | nietig te verklaren beschikking C (2006) 6634 def. van de Commissie van 24 januari 2007, voor zover zij Italië gelast de onverenigbaar verklaarde steun van de begunstigden en met name van verzoekster terug te vorderen (artikelen 2 en 3 van de beschikking); |
— | de Commissie in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten
De bestreden beschikking in de onderhavige zaak is dezelfde als die in zaak T-96/07 Telecom Italia Media/Commissie(1).
Tot staving van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan:
— | schending van artikel 87, lid 1, EG, onvoldoende motivering en gebrek aan instructie wat de kwalificatie van de maatregelen als staatssteun betreft. Verzoekster betoogt met name dat de betrokken maatregelen geen staatssteun vormen, aangezien zij geen overdracht van staatsmiddelen ten gunste van de gestelde begunstigden meebrengen en hun geen selectief voordeel ten nadele van de concurrenten toekennen; |
— | schending van artikel 87, lid 1, EG, tegenstrijdige en onvoldoende motivering wat de bepaling en het bestaan van het economische voordeel ten gunste van de gestelde begunstigden van de steun betreft. Verzoekster wijst erop, dat de door de Commissie verrichte beoordeling met betrekking tot de identificatie van de vorm van de steun, en dus van het economische voordeel dat de gestelde begunstigden van de steun zouden hebben genoten, onvoldoende en kennelijk tegenstrijdig is gemotiveerd. De geldigheid van de beschikking is ook aangetast voor zover zij nalaat aan te tonen op welke wijze de aan de consumenten verleende subsidies voor de aankoop van de decoders hebben geleid tot de noodzakelijke, automatische en zekere toekenning van een economisch voordeel ten gunste van de gestelde begunstigden van de maatregel; |
— | gebrek aan motivering wat de vaststelling van het van de begunstigden terug te vorderen steunbedrag betreft en onrechtmatigheid van het bevel tot terugvordering wegens schending van de verdragsbepalingen inzake staatssteun en artikel 14 van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999. Verzoekster betoogt dat het door de Commissie in aanmerking genomen bedrag van het voordeel dat aan de gestelde begunstigden van de maatregelen zou zijn toegekend, niet steunt op een passende motivering en de uitoefening meebrengt van een bevoegdheid die verder gaat dan die welke door het EG-Verdrag of de procedureverordening inzake staatssteun aan de Commissie zijn verleend; |
— | onrechtmatigheid van het bevel tot terugvordering, aangezien het van het begin af aan behept is met een absolute en objectieve onmogelijkheid van tenuitvoerlegging, alsook gebrek aan motivering en schending van artikel 14, lid 1, van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999, en van het evenredigheidsbeginsel. |