Zaak T-290/07: Beroep ingesteld op 31 juli 2007 — MIP Metro/BHIM — Metronia (METRONIA)
Zaak T-290/07: Beroep ingesteld op 31 juli 2007 — MIP Metro/BHIM — Metronia (METRONIA)
6.10.2007 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 235/18 |
Beroep ingesteld op 31 juli 2007 — MIP Metro/BHIM — Metronia (METRONIA)
(Zaak T-290/07)
(2007/C 235/33)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: MIP Metro Group Intellectual Property GmbH & Co. KG (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordiger: J.-C. Plate, advocaat)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Metronia, SA (Madrid, Spanje)
Conclusies
— | vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 29 mei 2007 in zaak R 1315/2006-2 voor zover het beroep is verworpen op grond dat niet is voldaan aan artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94; |
— | verwijzing van verweerder in de kosten, daaronder begrepen de kosten van de oppositieprocedure en van de beroepsprocedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: Metronia, SA
Betrokken gemeenschapsmerk: communautair beeeldmerk „METRONIA” voor waren van klasse 9 en voor waren en diensten van de klassen 20, 28 en 41 — aanvraag nr. 3 387 834
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: MIP Metro Group Intellectual Property GmbH & Co. KG
Oppositiemerk of -teken: nationaal beeldmerk „METRO” voor, onder meer, waren en diensten van de klassen 9, 20, 28 en 41
Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie en afwijzing van de aanvraag in haar geheel
Beslissing van de kamer van beroep: afwijzing van de oppositie en toelating voor voortzetting van de aanvraagprocedure
Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk
Verzoekster stelt dat in de bestreden beslissing artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 wordt geschonden doordat de kamer van beroep heeft geoordeeld dat geen gevaar voor verwarring van de conflicterende merken bestaat, aangezien de betrokken tekens niet overeenstemmen.