Home

Zaak T-326/07: Beroep ingesteld op 30 augustus 2007 — Cheminova/Commissie

Zaak T-326/07: Beroep ingesteld op 30 augustus 2007 — Cheminova/Commissie

20.10.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/38


Beroep ingesteld op 30 augustus 2007 — Cheminova/Commissie

(Zaak T-326/07)

(2007/C 247/63)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Cheminova A/S (Harboøre, Denemarken), Cheminova Agro Italia Srl (Rome, Italië), Cheminova Bulgaria EOOD (Sofia, Bulgarije), Agrodan SA (Madrid, Spanje) en Lodi SAS (Grand Fougeray, Frankrijk) (vertegenwoordigers: C. Mereu en K. Van Maldegem, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking 2007/389/EG van de Commissie nietig te verklaren;

verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), bepaalt dat de lidstaten een gewasbeschermingsmiddel slechts toelaten indien de werkzame stoffen die het bevat in bijlage I zijn vermeld en indien aan de voorwaarden van die bijlage is voldaan. Verzoeksters vorderen nietigverklaring van beschikking 2007/389/EG van de Commissie van 6 juni 2007 betreffende de niet-opneming van malathion in bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten(2).

Tot staving van hun vordering stellen verzoeksters dat de bestreden beschikking wetenschappelijk onvolledig en gebrekkig is, doordat zij geen rekening houdt met alle wetenschappelijke gegevens betreffende malathion die aan verweerster zijn overgelegd. Volgens verzoeksters schendt zij bovendien de artikelen 4, lid 1, en 5, lid 1, van richtlijn 91/414 en artikel 95, lid 3, EG, aangezien verweerster heeft geweigerd de recentste gegevens aan peer review te onderwerpen.

Verzoeksters betogen voorts dat de bestreden beschikking gebaseerd is op een wetenschappelijk verslag dat niet binnen de termijn van artikel 8, lid 7, van verordening (EG) nr. 451/2000 was opgesteld.

Daarnaast beroepen verzoeksters zich onder meer op schending van de beginselen van evenredigheid, non-discriminatie, subsidiariteit en goed bestuur, alsook van de motiveringsplicht en hun recht om te worden gehoord.

Ten slotte stellen verzoeksters dat zij niet in staat zullen zijn, hun intellectuele eigendomsrechten overeenkomstig artikel 13 van richtlijn 91/414 uit te oefenen met betrekking tot het bij verweerster ingediende gegevenspakket.