Home

Zaak T-321/07: Beroep ingesteld op 28 augustus 2007 — Lufthansa AirPlus Servicekarten/BHIM — Applus Servicios Tecnológicos (A+)

Zaak T-321/07: Beroep ingesteld op 28 augustus 2007 — Lufthansa AirPlus Servicekarten/BHIM — Applus Servicios Tecnológicos (A+)

10.11.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/50


Beroep ingesteld op 28 augustus 2007 — Lufthansa AirPlus Servicekarten/BHIM — Applus Servicios Tecnológicos (A+)

(Zaak T-321/07)

(2007/C 269/91)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Lufthansa AirPlus Servicekarten GbmH (Neu Isenburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: G. Würtenberger en T. Wittmann, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Applus Servicios Tecnológicos, S.L. (voorheen Agbar Automotive, S.L.) (Barcelona, Spanje)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van 7 juni 2007 in zaak R 310/2006-2 betreffende de oppositie op basis van gemeenschapsmerk „Airplus International” (nr. 2 335 693) tegen de aanvraag tot inschrijving van „A+” als gemeenschapsmerk (aanvraagnr. 2 933 356) te vernietigen;

de oppositie tegen de aanvraag tot inschrijving van „A+” als gemeenschapsmerk (aanvraagnr. 2 933 356) toe te wijzen en deze aanvraag af te wijzen;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: Applus Servicios Tecnológicos, S.L. (voorheen Agbar Automotive, S.L.)

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk „A+” voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 36, 37, 40, 41 en 42 — aanvraag nr. 2 933 356

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: Lufthansa AirPlus Servicekarten GbmH

Oppositiemerk of -teken: communautair woordmerk „Airplus International” voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 36 en 42

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, leden 1 en 5, en van de artikelen 73, 74 en 79 van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad.

Verzoekster voert aan dat de kamer van beroep noch de criteria inzake gelijkheid van waren en diensten noch de overeenstemming van de merken heeft beoordeeld. Evenmin heeft de kamer van beroep rekening gehouden met de bekendheid van het oudere merk. Verder is zij haar motiveringsplicht niet nagekomen. Bovendien heeft zij zich niet beperkt tot het onderzoek van de door partijen aangedragen onbetwiste feiten, bewijzen en argumenten. Tevens betoogt verzoekster dat haar recht op een eerlijk proces ernstig werd geschonden doordat het Bureau haar niet heeft ingelicht over de opvolging van de merkhouder door een andere onderneming. Ten slotte wordt betoogd dat de kamer van beroep de grenzen van haar bevoegdheid heeft overschreden door rekening te houden met argumenten die de merkhouder zonder geldige reden na de door het Bureau gestelde termijn heeft ingediend.