Home

Zaak C-141/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 november 2007 — Koninkrijk Spanje/Raad van de Europese Unie (Visserij — Verordening (EG) nr. 27/2005 — Verdeling van vangstquota over lidstaten — Toetredingsakte van Koninkrijk Spanje — Einde van overgangsperiode — Vereiste van relatieve stabiliteit — Non-discriminatiebeginsel — Nieuwe vangstmogelijkheden — Ontvankelijkheid)

Zaak C-141/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 november 2007 — Koninkrijk Spanje/Raad van de Europese Unie (Visserij — Verordening (EG) nr. 27/2005 — Verdeling van vangstquota over lidstaten — Toetredingsakte van Koninkrijk Spanje — Einde van overgangsperiode — Vereiste van relatieve stabiliteit — Non-discriminatiebeginsel — Nieuwe vangstmogelijkheden — Ontvankelijkheid)

22.12.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 315/6


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 november 2007 — Koninkrijk Spanje/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-141/05)(1)

(Visserij - Verordening (EG) nr. 27/2005 - Verdeling van vangstquota over lidstaten - Toetredingsakte van Koninkrijk Spanje - Einde van overgangsperiode - Vereiste van relatieve stabiliteit - Non-discriminatiebeginsel - Nieuwe vangstmogelijkheden - Ontvankelijkheid)

(2007/C 315/09)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: E. Braquehais Conesa en M. A. Sampol Pucurull, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: F. Florindo Gijón en A. De Gregorio Merino, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van de verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: F. Jimeno Fernández en T. van Rijn, gemachtigden)

Voorwerp

Gedeeltelijke nietigverklaring van verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PB 2005, L 12, blz. 1), voor zover bij de toewijzing van nieuwe vangstmogelijkheden voor de Noordzee en de Oostzee ondanks het einde van de overgangsperiode geen rekening wordt gehouden met de belangen van Spanje — Discriminatie — Toepassing van artikel 20, lid 2, van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 358, blz. 59)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten.

3)

De Commissie van de Europese Gemeenschappen draagt haar eigen kosten.