Home

Oproep tot het indienen van voorstellen Het Europese Investeringsbank-Instituut stelt een nieuw EIBURS-sponsorschap voor in het kader van zijn kennisprogramma 2020/C 227/09

Oproep tot het indienen van voorstellen Het Europese Investeringsbank-Instituut stelt een nieuw EIBURS-sponsorschap voor in het kader van zijn kennisprogramma 2020/C 227/09

10.7.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 227/11


Oproep tot het indienen van voorstellen

Het Europese Investeringsbank-Instituut stelt een nieuw EIBURS-sponsorschap voor in het kader van zijn kennisprogramma

(2020/C 227/09)

Het kennisprogramma van het Europese Investeringsbank-Instituut verstrekt zijn onderzoeksbeurzen via verschillende programma’s en één daarvan is:

EIBURS, het programma EIBUniversity Research Sponsorship.

EIBURS verstrekt beurzen aan universitaire faculteiten of onderzoekscentra die gelieerd zijn aan universiteiten in de EU of in (potentiële) kandidaat-lidstaten, en zich bezighouden met onderzoek op gebieden die voor de EIB van grote betekenis zijn. In het kader van EIBURS verstrekt de EIB driejarige beurzen van maximaal 100 000 EUR per jaar. Deze beurzen worden via een competitief proces toegekend aan belangstellende universitaire faculteiten of onderzoekscentra die beschikken over erkende expertise op het geselecteerde gebied. Winnende voorstellen moeten diverse resultaten opleveren en deze worden vooraf vastgelegd in contractuele afspraken met de Europese Investeringsbank.

Voor het academisch jaar 2020/2021 is het EIBURS-programma op zoek naar voorstellen over een nieuw onderzoeksthema:

“De impact van gendermainstreaming bij infrastructuurprojecten”

1. Focus van het project

In januari 2017 werd de genderstrategie van de EIB-Groep, Strategy on Gender and Women’s Economic Empowerment, ingevoerd. Het doel van deze strategie is gendergelijkheid en de economische zelfbeschikking van vrouwen te verankeren in de activiteiten van de EIB-Groep, zowel binnen als buiten de EU. De strategie krijgt gestalte door genderactieplannen waarin een routekaart is opgenomen en een beschrijving van de activiteiten die de EIB-Groep uit moet voeren om te waarborgen dat de toezeggingen die in het kader van de strategie (2017-2022) zijn gedaan ook daadwerkelijk worden nagekomen.

Het genderactieplan omvat vier thema’s, waaronder het vergroten van de mate waarin EIB-activiteiten invloed hebben op gendergelijkheid. Om te waarborgen dat er bij EIB-activiteiten structureel de nodige aandacht wordt besteed aan genderaspecten, introduceert het EIBG een genderlabel — een soort classificatiesysteem — in de beoordelingsfase van het investeringsproces. Het doel van het label is om snel, ex ante, aan te geven welke activiteiten waarschijnlijk een impact op gendergelijkheid zullen hebben. Dergelijke ex ante beoordelingen zijn met name belangrijk voor investeringen die niet expliciet op gendergelijkheid zijn gericht maar die, met de juiste opzet of in de juiste geografische gebieden/sectoren, een grote invloed kunnen hebben op gendergelijkheid. Een voorbeeld: uit ervaring blijkt dat infrastructuurprojecten waarbij genderaspecten zowel in het ontwerp als bij de uitvoering zijn opgenomen, de projectvoordelen waarschijnlijk toegankelijker en inclusiever zijn en de ontwikkelingsimpact groter is (ADB 2019) (1). Evenzo is het de verwachting dat infrastructurele investeringen waarbij genderaspecten in het ontwerp zijn meegenomen, kunnen leiden tot meer economische weerbaarheid en welzijn voor vrouwen, bijvoorbeeld door tijdwinst, een groter gevoel van veiligheid en zekerheid, toegenomen mobiliteit, een betere onderhandelingspositie of door het overwinnen van belemmerende sociale normen (bijv. met digitale investeringen kunnen normen die de mobiliteit van vrouwen beperken, en daarmee ook hun toegang tot bankieren of informatie, worden overwonnen) enz. (2). In deze pilotfase moet echter voortgang worden geboekt bij het ontwikkelen van nauwgezette, ex ante inschattingen die bij het inrichten van projecten en meetmethodes als leidraad kunnen worden gebruikt om de impact van de door de EIB gesteunde infrastructurele activiteiten op gendergelijkheid vast te stellen.

Op dit moment overweegt de EIB om het tijdsgebruik van vrouwen als indirecte (proxy) indicator te gebruiken om vast te stellen welke impact infrastructurele investeringen kunnen hebben op het vrijmaken van tijd voor vrouwen, zodat ze zich kunnen bezighouden met productieve activiteiten, en op die manier de op gender gebaseerde loon- en pensioenkloof kunnen verkleinen. De geschiktheid en doeltreffendheid van het gebruik van deze indicator is echter nog niet getest. De EIB heeft daarom een pilotfase goedgekeurd waarin een dergelijke indicator, alsmede het gebruik en de geldigheid ervan worden onderzocht, samen met de praktische toepassing ervan op infrastructurele investeringen van de EIB.

Gezien het bovenstaande stellen wij voor het onderzoek te richten op de volgende kernvragen:

Op welk manieren kunnen infrastructurele investeringen (bijv. openbaar vervoer of betaalbare huisvesting) ervoor zorgen dat vrouwen meer toegang krijgen tot productiefactoren (zoals financiële middelen, land en andere natuurlijke hulpbronnen) en economische kansen (behoorlijke banen), waardoor hun economische weerbaarheid en welzijn vergroten?

Op basis van welke transversale indicatoren kan de EIB de mogelijke differentiële effecten van infrastructurele investeringen op vrouwen en mannen het meest adequaat inschatten en ervoor zorgen dat met de projectuitkomsten bestaande genderkloven worden aangepakt? Een belangrijke vraag is hierbij of het aspect “tijdarmoede” (3) een geschikte indicator kan zijn.

Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden, moeten onderzoekers een conceptueel kader opstellen, een onderzoekshypothese ontwikkelen en empirisch onderzoek verrichten. Dit empirisch onderzoek richt zich op één bepaald infrastructuurproject (4) en dient ter voorbereiding voor een nauwgezette effectbeoordeling van de sociaaleconomische impact op en verbetering van de economische weerbaarheid en het welzijn van vrouwen. Bij het onderzoekswerk horen ook geschikte mechanismen voor gegevensverzameling (kwalitatief en kwantitatief), het opzetten van een relevante database en het vaststellen van het optimale ontwerp voor een nulscenario. Daarnaast dient een nauwgezette statistische analyse van de basisgegevens te worden uitgevoerd.

2. Uitdagingen

Het onderzoeksteam staat voor drie belangrijke uitdagingen. Ten eerste: het vaststellen van een optimale methodologie voor het ex ante inschatten van de impact die infrastructurele investeringen hebben op maatschappelijke genderongelijkheid in brede zin, en het selecteren van de indicatoren die het meest geschikt zijn om in uiteenlopende sectoren en regio’s toe te passen. Aangezien deze methodologische uitdaging bij het beoordelen van EIB-steun steeds terugkeert, moet het onderzoeksteam een nauwgezette methodologie ontwikkelen, onderbouwd met academisch onderzoek, die op eenvoudige wijze kan worden gebruikt bij genderlabeling en projectselectie/-ontwerp (waar relevant).

Ten tweede: gezien het langetermijnkarakter van infrastructuurprojecten lijkt de periode van drie jaar voor het empirische werk misschien krap. Het onderzoekswerk dient echter gegevens te verzamelen bij de start van het project, wanneer het project nog niet van invloed is geweest op de relevante uitkomstvariabelen (d.w.z. de economische weerbaarheid en het welzijn van vrouwen). Dit, in combinatie met de vaststelling van een geldige controlegroep, maakt het mogelijk basisgegevens te vergelijken met dezelfde indicatoren die ex post worden verzameld. Van het onderzoeksteam wordt verwacht dat het gesprekken voert met de desbetreffende EIB-diensten en projectopdrachtgevers om de aanpak en de implicaties ervan toe te lichten.

Ten slotte: infrastructurele investeringen kunnen ook indirecte en afgeleide effecten hebben op de vooruitzichten van vrouwen en deze zijn lastiger meetbaar. Toch is het belangrijk om bij het ontwerpen van projecten ook met de eventuele risico’s en kansen rekening te houden.

3. Te leveren resultaten

Gezien de periode van drie jaar moet het onderzoekswerk zowel tussentijdse als eindresultaten opleveren.

Jaar 1:

een beoordeling van de academische literatuur over dit onderwerp (5);

een korte nota waarin de onderzoekshypothese wordt geformuleerd op basis van een conceptueel kader dat onderzoekt hoe de toegang van vrouwen tot productiefactoren en economische kansen hun economische weerbaarheid en welzijn vergroot, en de relevantie van tijdwinst in dit verband;

empirische analyse:

selectie van een door de EIB gesteund infrastructuurproject dat het meest geschikt is voor een nauwgezette effectbeoordeling, in samenwerking met de EIB en op basis van een voorselectie van projecten;

een methodologische nota over de opzet van de effectbeoordeling, met daarin aangegeven: een geldige controlegroep, instrumenten voor kwalitatieve en kwantitatieve gegevensverzameling/vragenlijsten/gesprekshandleidingen en de vereiste indicatoren, de modaliteiten van de gegevensverzameling (bijv. steekproefstrategie en berekening van het onderscheidend vermogen, training van de tellers, pilot-missie, organiseren van doelgroepgesprekken) en een planning (agenda) van de activiteiten.

Jaar 2:

het verzamelen van basisgegevens (planning moet worden afgestemd op de projectplanning);

samenstellen van de indicatoren, opschonen van gegevens en opzetten van de voor het project relevante databases (bijv. in stata, R of Excel).

Jaar 3:

een verslag met nauwgezette statistische analyse van de verzamelde basisgegevens en met een driehoeksmeting van de verschillende gegevensbronnen (kwalitatief en kwantitatief);

een methodologische nota over de implicaties voor de EIB bij het beoordelen van infrastructuurprojecten, op basis van de onderzoeksresultaten. Deze nota moet ook adviseren over de indicator die de EIB het best kan gebruiken als proxy-indicator om vast te stellen welke impact infrastructurele investeringen hebben op gendergelijkheid, waarbij met name tijdarmoede moet worden overwogen als indicator die voor de EIB van bijzonder belang is. De nota moet aanbevelingen geven over de wijze waarop een dergelijke indicator kan worden gevolgd (inclusief gegevensbronnen voor driehoeksmeting enz.);

verspreiding van onderzoeksresultaten binnen de EIB (zoals seminars/conferenties).

De voorstellen moeten worden ingediend in het Engels, uiterlijk op 30 september 2020 om 24.00 uur (MET). Voorstellen die na deze datum worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen. De voorstellen dienen per e-mail te worden gezonden aan:

Events.EIBInstitute@eib.org

Voor uitgebreide informatie over deEIBURS-selectieprocedure en over het EIB-Instituut verwijzen wij u naar: http://institute.eib.org/


(1) ADB (2019), “Gender in Infrastructure: Lessons from Central and West Asia”.

(2) Jacobson, J., Mohun, R., en Sajjad, F. (2016). “Infrastructure: A game changer for women’s economic Empowerment”. UKaid en ICED.

(3) Meer tijd besteed aan onbetaalde, werkgerelateerde activiteiten betekent minder vrije tijd en minder tijd voor productieve activiteiten, en dus meer “tijdarmoede” — en vaak ook meer echte armoede. Tijdarmoede van vrouwen kan het gevolg zijn van gender-/sociale normen die betekenen dat vrouwen onevenredig belast zijn met bepaalde onbetaalde zorgtaken of tijdrovende activiteiten ten koste van meer productieve activiteiten. Dit kan te maken hebben met het ontbreken van toegang tot extern zorgaanbod, slechte toegang tot veilig openbaar vervoer en, met name buiten de EU, het halen van brandhout en water.

(4) Dit wordt bepaald in samenwerking met EIB op basis van een voorselectie van projecten.

(5) En daarnaast ook een beoordeling van benaderingen van ex ante sociale/gender-effectbeoordelingen en bijbehorende proxy-indicatoren die worden gebruikt door andere financiële instellingen, zoals: internationale financiële instellingen (IFI’s), multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), ontwikkelingsfinancieringsinstellingen (DFI’s) alsook door universiteiten, onderzoeksinstellingen en denktanks, zoals het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) en het Canadese GROW.