Home

Vorming van de kamers en toevoeging van de rechters aan de kamers

Vorming van de kamers en toevoeging van de rechters aan de kamers

25.10.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 431/2


Vorming van de kamers en toevoeging van de rechters aan de kamers

(2021/C 431/02)

Nadat de heer Collins, de heer Gratsias, de heer Csehi en mevrouw Spineanu-Matei hun ambt als rechter in het Gerecht hadden neergelegd, heeft het Gerecht op 11 oktober 2021 besloten om het besluit van 30 september 2019 betreffende de vorming van de kamers (1), zoals gewijzigd (2), en het besluit van 4 oktober 2019 betreffende de toevoeging van de rechters aan de kamers (3), zoals gewijzigd (4), aan te passen, en om de rechters voor de periode van 11 oktober 2021 tot en met 31 augustus 2022 als volgt toe te voegen aan de kamers:

Eerste kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Kanninen, kamerpresident, de heer Jaeger, mevrouw Półtorak, mevrouw Porchia en mevrouw Stancu, rechters.

Eerste kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Kanninen, kamerpresident;

Formatie A: de heer Jaeger en mevrouw Półtorak, rechters;

Formatie B: de heer Jaeger en mevrouw Porchia, rechters;

Formatie C: de heer Jaeger en mevrouw Stancu, rechters;

Formatie D: mevrouw Półtorak en mevrouw Porchia, rechters;

Formatie E: mevrouw Półtorak en mevrouw Stancu, rechters;

Formatie F: mevrouw Porchia en mevrouw Stancu, rechters.

Tweede kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Tomljenović, kamerpresident, de heer Kreuschitz, de heer Schalin, mevrouw Škvařilová-Pelzl en de heer Nõmm, rechters.

Tweede kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Tomljenović, kamerpresident;

Formatie A: de heer Schalin en mevrouw Škvařilová-Pelzl, rechters;

Formatie B: de heer Schalin en de heer Nõmm, rechters;

Formatie C: mevrouw Škvařilová-Pelzl en de heer Nõmm, rechters.

Derde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer De Baere, kamerpresident, de heer Kreuschitz, de heer Öberg, de heer Mastroianni en mevrouw Steinfatt, rechters.

Derde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer De Baere, kamerpresident;

Formatie A: de heer Kreuschitz en mevrouw Steinfatt, rechters.

Vierde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Gervasoni, kamerpresident, de heer Madise, de heer Nihoul, mevrouw Frendo en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters.

Vierde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Gervasoni, kamerpresident;

Formatie A: de heer Madise en de heer Nihoul, rechters;

Formatie B: de heer Madise en mevrouw Frendo, rechters;

Formatie C: de heer Madise en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters;

Formatie D: de heer Nihoul en mevrouw Frendo, rechters;

Formatie E: de heer Nihoul en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters;

Formatie F: mevrouw Frendo en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters.

Vijfde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Spielmann, kamerpresident, de heer Frimodt Nielsen, de heer Öberg, de heer Mastroianni en mevrouw Brkan, rechters.

Vijfde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Spielmann, kamerpresident;

Formatie A: de heer Öberg en de heer Mastroianni, rechters;

Formatie B: de heer Öberg en mevrouw Brkan, rechters;

Formatie C: de heer Mastroianni en mevrouw Brkan, rechters.

Zesde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Marcoulli, kamerpresident, de heer Frimodt Nielsen, de heer Schwarcz, de heer Iliopoulos en de heer Norkus, rechters.

Zesde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Marcoulli, kamerpresident;

Formatie A: de heer Frimodt Nielsen en de heer Schwarcz, rechters;

Formatie B: de heer Frimodt Nielsen en de heer Iliopoulos, rechters;

Formatie C: de heer Frimodt Nielsen en de heer Norkus, rechters;

Formatie D: de heer Schwarcz en de heer Iliopoulos, rechters;

Formatie E: de heer Schwarcz en de heer Norkus, rechters;

Formatie F: de heer Iliopoulos en de heer Norkus, rechters.

Zevende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer da Silva Passos, kamerpresident, de heer Valančius, mevrouw Reine, de heer Truchot en de heer Sampol Pucurull, rechters.

Zevende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer da Silva Passos, kamerpresident;

Formatie A: de heer Valančius en mevrouw Reine, rechters;

Formatie B: de heer Valančius en de heer Truchot, rechters;

Formatie C: de heer Valančius en de heer Sampol Pucurull, rechters;

Formatie D: mevrouw Reine en de heer Truchot, rechters;

Formatie E: mevrouw Reine en de heer Sampol Pucurull, rechters;

Formatie F: de heer Truchot en de heer Sampol Pucurull, rechters.

Achtste kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Svenningsen, kamerpresident, de heer Barents, de heer Mac Eochaidh, mevrouw Pynnä en de heer Laitenberger, rechters.

Achtste kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Svenningsen, kamerpresident;

Formatie A: de heer Barents en de heer Mac Eochaidh, rechters;

Formatie B: de heer Barents en mevrouw Pynnä, rechters;

Formatie C: de heer Barents en de heer Laitenberger, rechters;

Formatie D: de heer Mac Eochaidh en mevrouw Pynnä, rechters;

Formatie E: de heer Mac Eochaidh en de heer Laitenberger, rechters;

Formatie F: mevrouw Pynnä en de heer Laitenberger, rechters.

Negende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Costeira, kamerpresident, mevrouw Kancheva, de heer Buttigieg, mevrouw Perišin en de heer Zilgalvis, rechters.

Negende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Costeira, kamerpresident;

Formatie A: mevrouw Kancheva en mevrouw Perišin, rechters;

Formatie B: mevrouw Kancheva en de heer Zilgalvis, rechters;

Formatie C: mevrouw Perišin en de heer Zilgalvis, rechters.

Tiende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Kornezov, kamerpresident, de heer Buttigieg, mevrouw Kowalik-Bańczyk, de heer Hesse en de heer Petrlík, rechters.

Tiende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Kornezov, kamerpresident;

Formatie A: de heer Buttigieg en mevrouw Kowalik-Bańczyk, rechters;

Formatie B: de heer Buttigieg en de heer Hesse, rechters;

Formatie C: de heer Buttigieg en de heer Petrlík, rechters;

Formatie D: mevrouw Kowalik-Bańczyk en de heer Hesse, rechters;

Formatie E: mevrouw Kowalik-Bańczyk en de heer Petrlík, rechters;

Formatie F: de heer Hesse en de heer Petrlík, rechters.

Aan de Tweede kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Derde kamer. Aan de Derde kamer, die bestaat uit drie rechters, zullen een vierde en een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig zijn uit de Vijfde kamer. Aan de Vijfde kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Zesde kamer. Aan de Negende kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Tiende kamer.

De vierde en de vijfde rechter van de Derde kamer, uitgebreid, zijn de rechters met de hoogste anciënniteit in de rangorde bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering (met uitsluiting van de kamerpresident), afkomstig uit de kamer die bevoegd is voor hetzelfde specialisatiegebied en die numeriek volgt op de Derde kamer.

De vijfde rechter van de Tweede, de Vijfde en de Negende kamer, uitgebreid, is de rechter met de hoogste anciënniteit in de rangorde bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering (met uitsluiting van de kamerpresident), afkomstig uit de kamer die bevoegd is voor hetzelfde specialisatiegebied en die numeriek volgt op de Tweede, de Vijfde en de Negende kamer.

Het Gerecht bevestigt zijn besluit van 4 oktober 2019 volgens hetwelk de Eerste, de Vierde, de Zevende en de Achtste kamer bevoegd zijn voor zaken die aanhangig zijn gemaakt op grond van artikel 270 VWEU en, in voorkomend geval, op grond van artikel 50 bis van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en volgens hetwelk de Tweede, de Derde, de Vijfde, de Zesde, de Negende en de Tiende kamer bevoegd zijn voor de in titel IV van het Reglement voor de procesvoering bedoelde zaken betreffende intellectuele-eigendomsrechten.

Het Gerecht bevestigt eveneens dat:

de president en de vicepresident geen vaste rechters in een kamer zijn;

de vicepresident elk gerechtelijk jaar zitting heeft in elk van de tien kamers wanneer deze zitting hebben met vijf rechters, en dit in één zaak per kamer in onderstaande volgorde:

de eerste zaak die bij beslissing van het Gerecht wordt verwezen naar respectievelijk de Eerste, de Tweede, de Derde, de Vierde en de Vijfde kamer, uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters;

de derde zaak die bij beslissing van het Gerecht wordt verwezen naar respectievelijk de Zesde, de Zevende, de Achtste, de Negende en de Tiende kamer, uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters.

Wanneer de vicepresident zitting heeft in een kamer:

van vijf rechters, bestaat deze uitgebreide formatie uit de vicepresident, de rechters van de kamer van drie rechters waarbij de zaak aanvankelijk aanhangig was en een van de andere rechters van de betreffende kamer, die wordt aangewezen op basis van de rangorde die het omgekeerde is van de rangorde bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering;

van vier rechters, bestaat deze uitgebreide formatie uit de vicepresident, de rechters van de kamer van drie rechters waarbij de zaak aanvankelijk aanhangig was en de vierde rechter van de betreffende kamer;

van drie rechters, bestaat deze uitgebreide formatie uit de vicepresident, de rechters van de kamer van drie rechters waarbij de zaak aanvankelijk aanhangig was en de rechter op de vijfde plaats in de rangorde van anciënniteit bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering (met uitsluiting van de kamerpresident), afkomstig uit de kamer die bevoegd is voor hetzelfde specialisatiegebied en volgt op de betreffende kamer.


(1)PB 2019, C 372, blz. 3.

(2)PB 2020, C 68, blz. 2, PB 2020, C 114, blz. 2, PB 2020, C 371, blz. 2, PB 2021, C 110, blz. 2, PB 2021, C 297, blz. 2, PB 2021, C 368, blz. 2, en PB 2021, C 412, blz. 2.

(3)PB 2019, C 372, blz. 3.

(4)PB 2020, C 68, blz. 2, PB 2020, C 114, blz. 2, PB 2020, C 371, blz. 2, PB 2021, C 110, blz. 2, PB 2021, C 297, blz. 2, PB 2021, C 368, blz. 2, en PB 2021, C 412, blz. 2.