Verzoek om advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur (Districtsrechtbank van Reykjavík) bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2001 in de zaak Karl K. Karlsson hf./Republiek IJsland (Zaak E-4/01)
Verzoek om advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur (Districtsrechtbank van Reykjavík) bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2001 in de zaak Karl K. Karlsson hf./Republiek IJsland (Zaak E-4/01)
Verzoek om advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur (Districtsrechtbank van Reykjavík) bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2001 in de zaak Karl K. Karlsson hf./Republiek IJsland (Zaak E-4/01)
Publicatieblad Nr. C 242 van 30/08/2001 blz. 0005 - 0005
Verzoek om advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur (Districtsrechtbank van Reykjavík) bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2001 in de zaak Karl K. Karlsson hf./Republiek IJsland
(Zaak E-4/01)
(2001/C 242/09)
Het EVA-Hof heeft op 12 april 2001 een verzoek van Héraðsdómur Reykjavíkur (de Districtsrechtbank van Reykjavík) om advies in de zaak Karl K. Karlsson hf./Republiek IJsland ontvangen betreffende de volgende vragen:
1. Dienen de bepalingen van de EER-overeenkomst, inzonderheid de artikelen 11 en 16, aldus te worden uitgelegd dat IJsland met het van kracht worden van de overeenkomst op 1 januari 1994 verplicht werd tot afschaffing van het staatsmonopolie op de import van en groothandel in alcoholhoudende dranken?
2. Gesteld dat de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord: is IJsland vergoeding verschuldigd aan een rechtspersoon die, op het moment dat de overeenkomst van kracht werd, alleenvertegenwoordiger was voor een bepaald type alcoholhoudende drank, voor het financiële verlies dat is geleden doordat de import van en groothandel in de alcoholhoudende drank pas bijna twee jaar na het van kracht worden van de EER-overeenkomst werd toegestaan, indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor geldelijke aansprakelijkheid overeenkomstig de jurisprudentie van het EVA-Hof en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen?
3. Gesteld dat de vragen 1 en 2 bevestigend worden beantwoord: wordt voldaan aan de voorwaarden voor geldelijke aansprakelijkheid overeenkomstig de jurisprudentie van voornoemde gerechtshoven?