Home

Verzoek om een advies van het EVA-Hof, ingediend door Gulating lagmannsrett overeenkomstig een uitspraak van deze rechtbank van 27 september 2001 in de zaak Hegelstad Eiendomsselskap A. B. Hegelstad en anderen tegen Hydro Texaco AS (Zaak E-7/01)

Verzoek om een advies van het EVA-Hof, ingediend door Gulating lagmannsrett overeenkomstig een uitspraak van deze rechtbank van 27 september 2001 in de zaak Hegelstad Eiendomsselskap A. B. Hegelstad en anderen tegen Hydro Texaco AS (Zaak E-7/01)

Verzoek om een advies van het EVA-Hof, ingediend door Gulating lagmannsrett overeenkomstig een uitspraak van deze rechtbank van 27 september 2001 in de zaak Hegelstad Eiendomsselskap A. B. Hegelstad en anderen tegen Hydro Texaco AS (Zaak E-7/01)

Publicatieblad Nr. C 081 van 04/04/2002 blz. 0019 - 0019


Verzoek om een advies van het EVA-Hof, ingediend door Gulating lagmannsrett overeenkomstig een uitspraak van deze rechtbank van 27 september 2001 in de zaak Hegelstad Eiendomsselskap A. B. Hegelstad en anderen tegen Hydro Texaco AS

(Zaak E-7/01)

(2002/C 81/08)

Op 3 oktober 2001 heeft de griffie van het EVA-Hof een verzoek om een advies ontvangen van de Gulating lagmannsrett (Hof van beroep van Gulating), Noorwegen, overeenkomstig een uitspraak van deze rechtbank van 27 september 2001, in de zaak Hegelstad Eiendomsselskap A. B. Hegelstad en anderen tegen Hydro Texaco AS, met betrekking tot de volgende vragen:

1. Valt een samenwerkingsovereenkomst tussen een onafhankelijke benzinestationexploitant die eigenaar is van het benzinestation en een leverancier van motorbrandstoffen en smeermiddelen, welke bepalingen bevat waarin is vastgelegd

- dat de leverancier gedurende de looptijd van de overeenkomst het exclusieve recht heeft om motorbrandstoffen en smeermiddelen aan de distributeur te leveren,

- dat de leverancier het recht heeft het eigendom van het benzinestation te verwerven voor een prijs van 4 miljoen NOK, zoals registreerd in het kadaster, of anders via huurkoop tegen een vaste huurprijs die overeenkomt met de contractperiode, in geval van een gerechtelijk akkourd of faillissement van de distributeur,

- dat de contractperiode niet door de eigenaar van het benzinestation/distributeur kan worden beeindigd en de bepalingen van de overeenkomst gedurende 15 jaar niet kunnen worden gewijzigd, en dat de leverancier de overeenkomst drie maanden voor de beginperiode kan beëindigen,

onder de groepsvrijstelling als bedoeld in artikel 53, lid 3 - zie verordening nr. 964 van 4 december 1992, hoofdstuk II, afdeling 10?

2. Indien de groepsvrijstelling van artikel 53, lid 3, niet van toepassing is, is de samenwerkingsovereenkomst dan onverenigbaar met artikel 53, lid 1?

3. Wat zijn de rechtsgevolgen van een eventueel geschil en welke beperking van de termijn moet worden gehanteerd, indien van toepassing?