Home

Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 54/04/COL van 30 maart 2004 betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op levensmiddelen

Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 54/04/COL van 30 maart 2004 betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op levensmiddelen

6.10.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 260/12


AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 54/04/COL

van 30 maart 2004

betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op levensmiddelen

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol 1,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol 1,

Gelet op het besluit zoals bedoeld in punt 50 van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 89/397/EEG van 14 juni 1989 van de Raad inzake de officiële controle op levensmiddelen)(1), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 hiervan, en met name op artikel 14, lid 3,

Na raadpleging van het Comité levensmiddelen dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is noodzakelijk, teneinde de goede werking van de Europese Economische Ruimte te verzekeren, om te komen tot gecoördineerde programma’s voor de inspectie van levensmiddelen in de EER teneinde de geharmoniseerde uitvoering van de officiële controles van de EER-staten te verbeteren.

(2)

In dergelijke programma’s dient het accent te worden gelegd op de naleving van de krachtens de EER-overeenkomst geldende levensmiddelenwetgeving, de bescherming van de volksgezondheid, de belangen van de consument en eerlijke handelspraktijken.

(3)

Ingevolge artikel 3 van het in hoofdstuk XII, punt 54n, van bijlage II bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen)(2) moeten de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria beantwoorden aan de criteria in de Europese norm EN 45000-reeks, thans vervangen door EN ISO 17025:2000.

(4)

De resultaten van de gelijktijdige uitvoering van nationale programma’s en gecoördineerde programma’s kunnen informatie en ervaring opleveren die als grondslag voor toekomstige controlewerkzaamheden en -wetgeving kunnen dienen.

(5)

De deelname van IJsland en Liechtenstein aan de programma’s van de delen A en B van de werkingssfeer van deze aanbeveling moet worden beoordeeld in het licht van hun vrijstellingen van de bepalingen van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst,

BEVEELT DE EVA-STATEN AAN:

1. Gedurende 2004 inspecties en controles uit te voeren, met inbegrip van, waar aangewezen, het nemen van monsters en het analyseren van deze monsters in laboratoria, met als doel:

de bacteriologische veiligheid van kazen gemaakt van rauwe of verhitte melk te beoordelen;

de bacteriologische veiligheid van vers, gekoeld pluimveevlees te beoordelen voor wat betreft de aanwezigheid van thermofiele Campylobacter;

de bacteriologische en toxicologische veiligheid van specerijen te beoordelen.

2. Ofschoon deze aanbeveling geen frequentie voor het nemen van monsters en/of het uitvoeren van inspecties aangeeft, te verzekeren dat deze volstaan om een beeld te geven van het betrokken onderwerp.

3. De gevraagde informatie te verstrekken aan de hand van de in de bijlagen van deze aanbeveling opgenomen formulieren teneinde de vergelijkbaarheid van de resultaten te bevorderen. Deze informatie dient, vergezeld van een toelichting op de resultaten en de getroffen corrigerende maatregelen, uiterlijk op 1 mei 2005 aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te worden gezonden.

4. Levensmiddelen die onder dit programma ter analyse worden aangeboden, moeten worden geanalyseerd in laboratoria die voldoen aan artikel 3 van Richtlijn 93/99/EEG. Indien een EVA-staat voor bepaalde analysen die in deze aanbeveling zijn opgenomen niet over dergelijke laboratoria beschikt, kan deze ook andere laboratoria aanwijzen die wel in staat zijn deze analysen uit te voeren.

WERKINGSSFEER EN METHODEN

A. Bacteriologische veiligheid van kazen gemaakt van rauwe of verhitte melk

1. Werkingssfeer van het programma

De besmetting van rauwmelkse of met verhitte melk gemaakte kazen met bacteriën als Salmonella, Listeria monocytogenes, verotoxigene Escherichia coli en Staphylococcus enterotoxinen heeft geleid tot talrijke gevallen van voedselvergiftiging bij mensen.

De EER heeft een rijke traditie op het gebied van de productie en consumptie van rauwmelkse kazen. Teneinde deze traditie te kunnen behouden zonder dat dit ten koste gaat van de voedselveiligheid, zijn de systemen voor de productie, inzameling en opslag van voor kaasfabricage gebruikte rauwe melk aanzienlijk verbeterd. Daarbij wordt door de betrokken verwerkers en producenten bijzondere aandacht geschonken aan hygiëne en controle gedurende het gehele productieproces.

Dit onderdeel van het programma heeft tot doel de microbiologische veiligheid van kazen gemaakt van rauwe of verhitte melk te onderzoeken om een hoog niveau van consumentenbescherming te bevorderen en informatie te verzamelen over de prevalentie van pathogene en indicatormicro-organismen in deze producten. Het programma van dit onderzoek duurt één jaar en zal worden gevolgd door een eveneens één jaar durend, breder programma betreffende de bacteriologische veiligheid van kazen. Doel van dit bredere programma is de vaststelling van de nulbesmetting van andere soorten kazen om zinvolle conclusies te kunnen trekken over het specifieke risico van kazen die zijn gemaakt van rauwe of verhitte melk. Bij de analyse en verstrekking van de resultaten van de onderzoeken in het kader van dit deel over deze kazen zal rekening worden gehouden met de resultaten van het algemeen overzicht van deze sector, die na het tweede jaar beschikbaar zullen komen.

2. Bemonstering en analysemethode

De onderzoeken moeten worden uitgevoerd op verse, zachte en halfharde kazen gemaakt van rauwe of verhitte melk. De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten moeten representatieve monsters van deze producten nemen, zowel bij de productie als in de detailhandel, met inbegrip van ingevoerde producten, om deze monsters te testen op de aanwezigheid van Salmonella, Listeria monocytogenes en thermofiele Campylobacter en voor de kwantificering van Staphylococcus aureus en Escherichia coli. Indien Listeria monocytogenes wordt opgespoord, moet het aantal van deze bacteriën worden gekwantificeerd. Wat de in de detailhandel genomen monsters betreft kunnen de tests beperkt blijven tot het onderzoeken van de aanwezigheid van Salmonella en thermofiele Campylobacter en het kwantificeren van Listeria monocytogenes. Met de monsters, van minstens honderd gram elk, of één kaas indien die minder weegt dan honderd gram, moet hygiënisch worden omgegaan. Ze moeten in gekoelde recipiënten worden bewaard en moeten onmiddellijk voor analyse naar het laboratorium worden gestuurd.

De laboratoria mogen de methoden van hun keuze toepassen, op voorwaarde dat ze voldoende doeltreffend zijn om de doelstelling te halen. De recentste versie van de normen ISO 6785 of EN/ISO 6579 wordt aanbevolen voor het opsporen van Salmonella, de recentste versies van de normen EN/ISO 11290-1 en 2 worden aanbevolen voor het opsporen van Listeria monocytogenes, de recentste versie van ISO 10272:1995 voor het opsporen van thermofiele Campylobacter, de recentste versie van EN/ISO 6888-1 of 2 voor de kwantificering van Staphylococcus aureus en de recentste versie van de normen ISO 11866-2,3 of ISO 16649-1,2 voor de kwantificering van Escherichia coli. Ook bijkomende equivalente methoden die door de bevoegde instanties zijn erkend, mogen worden gebruikt.

De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten beslissen over het algemene niveau van bemonstering.

De resultaten van deze controles dienen te worden vermeld op het model van rapporteringsformulier in bijlage I van deze aanbeveling.

B. Bacteriologische veiligheid van vers, gekoeld pluimveevlees voor wat betreft de aanwezigheid van thermofiele Campylobacter

1. Werkingssfeer van het programma

Thermofiele Campylobacter is een belangrijke bacteriële oorzaak van voedingsgerelateerde ziekten bij mensen. Het aantal gerapporteerde ziektegevallen bij mensen is de afgelopen jaren toegenomen; voorts is uit epidemiologisch onderzoek gebleken dat pluimveevlees een belangrijke besmettingsbron is en dat een aanzienlijk deel van het verse pluimveevlees voor menselijke consumptie met deze bacterie besmet is.

Daar er momenteel onvoldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar is om een criterium vast te stellen in de krachtens de EER-overeenkomst voor Campylobacter geldende wetgeving, worden er studies ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de epidemiologie van dit pathogeen en de rol die andere dierlijke producten en ander voedsel in het algemeen spelen.

Dit onderdeel van het programma heeft tot doel de microbiologische veiligheid van vers, gekoeld pluimveevlees voor wat betreft Campylobacter te onderzoeken om een hoog niveau van consumentenbescherming te bevorderen en informatie te verzamelen over de prevalentie van deze bacterie in deze producten.

2. Bemonstering en analysemethode

De onderzoeken moeten worden uitgevoerd op vers, gekoeld pluimveevlees, met name kip en kalkoen. De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten moeten representatieve monsters van deze producten nemen, zowel in slachthuizen als in de detailhandel, met inbegrip van ingevoerde producten, om deze monsters te testen op de aanwezigheid van thermofiele Campylobacter. Met de monsters, van tien gram elk die worden genomen van de nekhuid voordat het karkas wordt gekoeld of, wanneer ze in de detailhandel worden genomen, van vijfentwintig gram of vijfentwintig vierkante centimeter van het borstvlees, moet hygiënisch worden omgegaan. Ze moeten in gekoelde recipiënten worden bewaard en moeten onmiddellijk voor analyse naar het laboratorium worden gestuurd. Daarnaast wordt aanbevolen de bemonstering uit te voeren in de periode mei-oktober om de resultaten beter vergelijkbaar te maken.

De laboratoria mogen de methoden van hun keuze toepassen, op voorwaarde dat ze voldoende doeltreffend zijn om de doelstelling te halen. De recentste versie van de norm ISO 10272:1995 wordt aanbevolen voor het opsporen van thermofiele Campylobacter. Ook bijkomende equivalente methoden die door de bevoegde instanties zijn erkend, mogen worden gebruikt.

De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten beslissen over het algemene niveau van bemonstering.

De resultaten van deze controles dienen te worden vermeld op het model van rapporteringsformulier in bijlage II van deze aanbeveling.

C. Bacteriologische en toxicologische veiligheid van specerijen

1. Werkingssfeer van het programma

Specerijen, kruiden en groentekruiderijen (specerijen) worden gewaardeerd om hun aparte smaak, kleur en aroma. Specerijen kunnen echter hoge aantallen micro-organismen bevatten, zoals pathogene bacteriën, schimmels en gist. Indien daar niet op de juiste wijze mee wordt omgegaan, kunnen ze zorgen voor snel bederf van levensmiddelen die ze juist zouden moeten verbeteren. Uit rapportages over specerijen blijkt dat ze de voornaamste bron van ziektegevallen als gevolg van voedselbederf zijn als ze worden gebruikt in voedsel waarin verdere groei van de pathogenen mogelijk is. Deze kans is groter wanneer specerijen worden gebruikt in voedsel dat geen grondige warmtebehandeling ondergaat. De besmetting met bepaalde schimmelstammen kan ook leiden tot de vorming van toxinen, zoals aflatoxinen, die, indien ze de grenswaarden overschrijden die zijn vastgesteld bij het besluit zoals bedoeld in hoofdstuk XII, punt 54zn, van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen)(3), ernstige risico’s voor de gezondheid van de consument kunnen opleveren.

Dit onderdeel van het programma heeft tot doel de bacteriologische en toxicologische veiligheid van specerijen te onderzoeken, informatie te verzamelen over de prevalentie van pathogene micro-organismen en te controleren of op de markt gebrachte specerijen niet de grenswaarden voor aflatoxinen overschrijden die zijn vastgesteld bij de krachtens de EER-overeenkomst geldende wetgeving, om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen.

2. Bemonstering en analysemethode

De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten moeten representatieve monsters van specerijen nemen op het niveau van de invoer, op het niveau van de productie/verpakkingsinstellingen, op het niveau van de groothandel, bij instellingen waar specerijen bij de bereiding van voedsel worden gebruikt en in de detailhandel, om deze monsters te testen met als doel:

a)

De telling van Enterobacteriaceae, het onderzoeken van de aanwezigheid van Salmonella en de kwantificering van Bacillus cereus en Clostridium perfringens.

De telling van Enterobacteriaceae wordt gebruikt als indicator voor mogelijke doorstraling of andere soortgelijke behandelingen van specerijen. Met de monsters, van minstens honderd gram elk of één verpakking indien die minder weegt dan honderd gram, moet hygiënisch worden omgegaan. Ze moeten onmiddellijk voor analyse naar het laboratorium worden gestuurd. De laboratoria mogen de methoden van hun keuze toepassen, op voorwaarde dat ze voldoende doeltreffend zijn om de doelstelling te halen. De recentste versie van de norm ISO 6579:2002 wordt aanbevolen voor het opsporen van Salmonella, de recentste versie van de norm EN/ISO 5552:1997 voor de kwantificering van Enterobacteriaceae, de recentste versie van de norm ISO 7932:1993 voor de kwantificering van Bacillus cereus en de recentste versie van de norm ISO 7937:1997 voor de kwantificering van Clostridium perfringens. Ook bijkomende equivalente methoden die door de bevoegde instanties zijn erkend, mogen worden gebruikt.

De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten beslissen over het algemene niveau van bemonstering.

De resultaten van de desbetreffende controles dienen te worden vermeld op het model van rapporteringsformulier in bijlage III, delen 1 en 2 van deze aanbeveling.

b)

De vaststelling van de aflatoxineniveaus in specerijen, die niet de grenswaarden mogen overschrijden die zijn vastgesteld bij de krachtens de EER-overeenkomst geldende wetgeving.

De bemonstering en analyse moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het besluit zoals bedoeld in hoofdstuk XII, punt 54s, van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 98/53/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen)(4). Ingevolge deze richtlijn moet het monstergewicht tussen één en tien kilogram liggen, afhankelijk van het gewicht van de te controleren partij.

De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten beslissen over het algemene niveau van bemonstering.

De resultaten van de desbetreffende controles dienen te worden vermeld op het model van rapporteringsformulier in bijlage IV van deze aanbeveling.

Deze aanbeveling is gericht tot IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2004.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Bernd HAMMERMANN

Lid van het College



BIJLAGE I

BACTERIOLOGISCHE VEILIGHEID VAN KAZEN GEMAAKT VAN RAUWE OF VERHITTE MELK

EVA-staat: _

Bacteriesoorten/criteria(1)

Bemonsteringsplaats

Productidentificatie

Aantal monsters

Analyseresultaten(2)

Getroffen maatregelen

(aantal en soort)(3)

T

A

O

Salmonella spp.

n = 5 c = 0

Afwezig in 25 g

Productie

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Detailhandel

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Thermofiele Campylobacter

n = 5 c = 0

Afwezig in 25 g

Productie

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Detailhandel

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Staphylococcus aureus

n = 5 c = 2

m = 1 000 kve/g

M = 10 000 kve/g

Productie

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Detailhandel

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Escherichia coli

n = 5 c = 2

m = 10 000 kve/g

M = 100 000 kve/g

Productie

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Detailhandel

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

A

P

≤ 100 kve/g

> 100 kve/g

Listeria monocytogenes

n = 5 c = 0

Afwezig in 25 g

Productie

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas

Detailhandel

onrijpe zachte (verse) kaas

rijpe zachte kaas

halfharde kaas



BIJLAGE II

MICROBIOLOGISCHE VEILIGHEID VAN VERS PLUIMVEEVLEES (VOOR WAT BETREFT THERMOFIELE CAMPYLOBACTER)

EVA-staat: _

Bacteriële pathogenen/ criteria(1)

Bemonsteringsplaats

Productidentificatie

Aantal monsters

Analyseresultaten

Getroffen maatregelen

(aantal en soort)(2)

Afwezig

Aanwezig

Thermofiele Campylobacter

n=5 c=0

Afwezig in 25 g

Productie

Gevogelte/kip

Kalkoen

Detailhandel

Gevogelte/kip

Kalkoen



BIJLAGE III

DEEL 1

BACTERIOLOGISCHE VEILIGHEID VAN SPECERIJEN

EVA-staat: _

Bacteriesoorten/criteria(1)

Bemonsteringsplaats

Productidentificatie

Aantal monsters

Analyseresultaten(2)

Getroffen maatregelen

(aantal en soort)(3)

T

A

O

Salmonella spp.

n = 5 c = 0

Afwezig in 25 g

Invoer of productie/verpakking of groothandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Instelling (gebruik van grote hoeveelheden specerijen bij voedselbereiding)

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Detailhandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Bacillus cereus

n = 5 c = 1

m = 1 000 kve/g

M = 10 000 kve/g

Invoer of productie/verpakking of groothandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Instelling (gebruik van grote hoeveelheden specerijen bij voedselbereiding)

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Detailhandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

DEEL 2

BACTERIOLOGISCHE VEILIGHEID VAN SPECERIJEN

EVA-staat: _

Bacteriesoorten/criteria(4)

Bemonsteringsplaats

Productidentificatie

Aantal monsters

Analyseresultaten(5)

Getroffen maatregelen

(aantal en soort)(6)

T

A

O

Clostridium perfringens

n = 5 c = 1

m = 100 kve/g

M = 1 000 kve/g

Invoer of productie/verpakking of groothandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Instelling (gebruik van grote hoeveelheden specerijen bij voedselbereiding)

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Detailhandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Enterobacteriaceae

n = 5 c = 1

m = 10 kve/g

M = 100 kve/g

Invoer of productie/verpakking of groothandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Instelling (gebruik van grote hoeveelheden specerijen bij voedselbereiding)

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Detailhandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden



BIJLAGE IV

TOXICOLOGISCHE VEILIGHEID VAN SPECERIJEN

EVA-staat: _

Bemonsteringsplaats

Productidentificatie

Aantal monsters

Analyseresultaten

Getroffen maatregelen

(aantal en soort)(1)

Aflatoxine B1

(μg/kg)

Aflatoxine totaal

(μg/kg)

< 2

2-5

> 5

< 4

4-10

> 10

Invoer of instelling voor verpakking of groothandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Instelling

(gebruik van grote hoeveelheden specerijen bij voedselbereiding)

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden

Detailhandel

Capsicum spp.

Piper spp.

Nootmuskaat/gember/kurkuma

Overige specerijen en kruiden