Home

Beroep tegen het Vorstendom Liechtenstein, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 15 november 2006 (Zaak E-5/06)

Beroep tegen het Vorstendom Liechtenstein, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 15 november 2006 (Zaak E-5/06)

29.3.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/48


Beroep tegen het Vorstendom Liechtenstein, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 15 november 2006

(Zaak E-5/06)

(2007/C 72/23)

Op 15 november 2006 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen het Vorstendom Liechtenstein door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Niels Fenger en Arne Thorsten Andersen, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, B-1040 Brussel.

Verzoekster eist dat het Hof:

1.

verklaart dat het Vorstendom Liechtenstein, door het stellen van het vereiste van woonplaats om voor een thuiszorguitkering in aanmerking te komen, in gebreke is gebleven te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 19, de leden 1 en 2, artikel 25, lid 1 en artikel 28, lid 1, van het Besluit waarnaar is verwezen in punt 1 van Bijlage VI bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen), zoals bij Protocol 1 aangepast aan de EER-Overeenkomst; en

2.

het Vorstendom Liechtenstein verwijst in de kosten van de procedure.

Feiten en argumenten:

Het onderhavige geval betreft de Liechtensteinse Hilflosenentschädigung (thuiszorguitkering) voor wie gedurig een aanzienlijke mate van hulp van derden of ook persoonlijk toezicht behoeft bij huishoudelijke taken. De uitkering is generlei aanvulling op andere sociale uitkeringen en wordt ongeacht het inkomen verstrekt. De uitkering berust niet op eerdere premie- of bijdragebetalingen aan de Staat; ook behoeft de ontvanger niet aan een ziekte te lijden.

De wetgeving van Liechtenstein stelt de eis dat de ontvanger van de uitkering in Liechtenstein woonachtig is.

De Liechtensteinse thuiszorguitkering is opgenomen in BIJLAGE II bis bij Verordening nr. 1408/71 (zie artikel 4, lid 2 bis, onder c) en artikel 10 bis van de verordening als een bijzondere niet op premie- of bijdragebetaling berustende bijstand in contanten die als zodanig uit hoofde van de wet niet een grensoverschrijdende bijstand mag zijn.

Naar de mening van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA evenwel zou de juiste opvatting van de thuiszorguitkering een prestatie in contanten bij ziekte zijn (zie artikel 4, lid 1, van de verordening), die overeenkomstig artikel 19, de leden 1 en 2, artikel 25, lid 1 en artikel 28, lid 1, van de verordening grensoverschrijdend mag zijn.

De juiste opvatting van de uitkering is doorslaggevend om te kunnen weten of het Vorstendom Liechtenstein verplicht is aanvragers in aanmerking te laten komen die buiten Liechtenstein woonachtig zijn maar wel anderszins voldoen aan de relevante criteria van de verordening.