Home

Arrest van het Hof van 10 december 2010 in zaak E-9/10 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein (Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties)

Arrest van het Hof van 10 december 2010 in zaak E-9/10 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein (Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties)

19.5.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 148/4


ARREST VAN HET HOF

van 10 december 2010

in zaak E-9/10

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein

(Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties)

(2011/C 148/04)

In zaak E-9/10, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein — VERZOEK om een verklaring dat het Vorstendom Liechtenstein, door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren of kennisgeven aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging in haar nationale wetgeving van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 1 van bijlage VII bij de EER-Overeenkomst, namelijk Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van bijlagen II en III bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en bij Verordening (EG) nr. 755/2008 van de Commissie van 31 juli 2008 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 63, lid 1, van de Richtlijn en artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen, heeft het Hof, samengesteld uit Carl Baudenbacher, voorzitter, Thorgeir Örlygsson en Henrik Bull (rechter-rapporteur), rechters, op 10 december 2010 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:

Het Hof:

1.

Verklaart dat het Vorstendom Liechtenstein, door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 1 van bijlage VII bij de EER-Overeenkomst, namelijk Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van bijlagen II en III van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en bij Verordening (EG) nr. 755/2008 van de Commissie van 31 juli 2008 tot wijziging van bijlage II van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 63, lid 1, van de Richtlijn en artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen;

2.

Verwijst het Vorstendom Liechtenstein in de kosten van de procedure.