Home

Arrest van het Hof van 16 juli 2012 in zaak E-9/11 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen (Niet-nakoming van verplichtingen door een EER-staat — vrijheid van vestiging — vrij verkeer van kapitaal — beperking van het bezit van en het stemrecht in infrastructuurinstellingen voor financiële diensten — evenredigheid — rechtszekerheid)

Arrest van het Hof van 16 juli 2012 in zaak E-9/11 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen (Niet-nakoming van verplichtingen door een EER-staat — vrijheid van vestiging — vrij verkeer van kapitaal — beperking van het bezit van en het stemrecht in infrastructuurinstellingen voor financiële diensten — evenredigheid — rechtszekerheid)

29.11.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 369/13


ARREST VAN HET HOF

van 16 juli 2012

in zaak E-9/11

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen

(Niet-nakoming van verplichtingen door een EER-staat — vrijheid van vestiging — vrij verkeer van kapitaal — beperking van het bezit van en het stemrecht in infrastructuurinstellingen voor financiële diensten — evenredigheid — rechtszekerheid)

2012/C 369/11

In zaak E-9/11, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen — verzoek om vast te stellen dat het Koninkrijk Noorwegen, door inzake de rechten van in de EER gevestigde personen en ondernemingen om deelnemingen te bezitten en stemrecht uit te oefenen in infrastructuurinstellingen voor financiële diensten in Noorwegen de beperkingen in stand te houden als bedoeld in artikel 35, leden 1, 2 en 3, en artikel 36 van de Wet nr. 74 van 29 juni 2007 betreffende gereglementeerde markten (de „Beurswet”) en artikel 5-3, leden 1, 2 en 3, en artikel 5-4 van de Wet van 5 juli 2002 betreffende de registratie van financiële instrumenten (de „Wet effectenbewaarinstellingen”), de krachtens de artikelen 31 en 40 van de EER-Overeenkomst op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, heeft het Hof, samengesteld als volgt: Carl Baudenbacher, president en rechter-rapporteur, Per Christiansen en Páll Hreinsson, rechters, op 16 juli 2012 een arrest gewezen waarvan het dictum als volgt luidt:

Het Hof:

1.

Verklaart dat het Koninkrijk Noorwegen, door inzake de rechten van in de EER gevestigde personen en ondernemingen om deelnemingen te bezitten en stemrecht uit te oefenen in infrastructuurinstellingen voor financiële diensten in Noorwegen de beperkingen in stand te houden als bedoeld in artikel 35, leden 1, 2 en 3, en artikel 36 van de Wet nr. 74 van 29 juni 2007 betreffende gereglementeerde markten (de „Beurswet”) en artikel 5-3, leden 1, 2 en 3, en artikel 5-4 van de Wet van 5 juli 2002 betreffende de registratie van financiële instrumenten („Wet effectenbewaarinstellingen”), de krachtens de artikelen 31 en 40 van de EER-Overeenkomst op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2.

Verwijst het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure.