Home

Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 24 februari 2011 (Zaak E-5/11)

Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 24 februari 2011 (Zaak E-5/11)

28.4.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 125/13


Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 24 februari 2011

(Zaak E-5/11)

2011/C 125/11

Op 24 februari 2011 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen het Koninkrijk Noorwegen door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Xavier Lewis en Ólafur Jóhannes Einarsson, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel, België.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoekt het EVA-Hof vast te stellen dat:

1.

het Koninkrijk Noorwegen door niet de maatregelen te nemen die nodig zijn om:

a)

het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 56oa van hoofdstuk V van bijlage XIII bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid), zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, en

b)

het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 56oa van hoofdstuk V van bijlage XIII bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002), zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, binnen de voorgeschreven termijn in zijn interne rechtsorde op te nemen, zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen;

2.

het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure wordt verwezen.

Feiten en argumenten:

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat het Koninkrijk Noorwegen de Verordeningen (EG) nrs. 2038/2006 en 1406/2002 niet heeft opgenomen in zijn interne rechtsorde binnen de termijn die is vastgesteld in respectievelijk de Besluiten nrs. 52/2007 en 81/2003 van het Gemengd Comité van de EER;

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat Noorwegen de Verordeningen (EG) nrs. 1406/2002 en 2038/2006 respectievelijk meer dan zeven jaar en meer dan drieënhalf jaar geleden in zijn rechtsorde had moeten opnemen. Zij is bijgevolg van mening dat de Noorse regering ruimschoots de tijd heeft gehad om de maatregelen vast te stellen die noodzakelijk zijn om de verordeningen in haar interne rechtsorde op te nemen en dat het Koninkrijk Noorwegen bijgevolg zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst niet is nagekomen.