Home

Plantenziektenwet

Geldig van 8 februari 2012 tot 1 januari 2013
Geldig van 8 februari 2012 tot 1 januari 2013

Plantenziektenwet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 08-02-2012 tot 01-01-2013]
[Regeling ingetrokken per 01-03-2021]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen vast te stellen tot wering en bestrijding van organismen, welke schadelijk zijn voor de Landbouw;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  2. "directeur": directeur van de Plantenziektenkundige Dienst alsmede de ambtenaar die hem vervangt;

  3. "instelling": privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, bedoeld in artikel 9;

  4. "bedrijfslichaam": produktschap of bedrijfschap, bedoeld in artikel 66 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K22);

  5. "schadelijke organismen": voor planten of plantaardige produkten schadelijke organismen van dierlijke of plantaardige aard, alsmede virussen, mycoplasma's, viroïden, rickettsia’s of andere ziekteverwekkers;

  6. "planten": levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van verse vruchten en zaden;

  7. "plantaardige produkten": voortbrengselen van plantaardige oorsprong die niet verwerkt zijn of die slechts een eenvoudige bewerking hebben ondergaan, voor zover het geen planten betreft;

  8. "verhandelen": verkopen, te koop aanbieden of afleveren alsmede met het oog daarop voorhanden of in voorraad hebben;

  9. "invoeren": brengen in Nederland;

  10. "uitvoeren": brengen buiten Nederland;

  11. "telen": brengen of houden van planten in grond of in een ander cultuurmedium.

Artikel 2

1.

Ter voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen kan Onze Minister de in- en uitvoer van schadelijke organismen, van planten of plantaardige produkten, van grond of andere cultuurmedia en van voor planten of plantaardige produkten gebruikt verpakkingsmateriaal verbieden of regelen stellen waaraan voor, bij of na de invoer, onderscheidenlijk voor of bij de uitvoer moet worden voldaan.

2.

De in het eerste lid bedoelde regelen kunnen onder meer betrekking hebben op:

  1. de eisen waaraan de aldaar genoemde zaken moeten voldoen;

  2. het aanmelden van het voornemen tot invoer, onderscheidenlijk uitvoer;

  3. het te verrichten onderzoek;

  4. het in tijdelijke afzondering houden;

  5. de plaats van bestemming en het gebruiksdoel;

  6. het vervoer naar de plaats waar het onderzoek of de tijdelijke afzondering zal geschieden, naar de plaats van bestemming, dan wel naar de plaats van weder uitvoer;

  7. de reiniging en ontsmetting van ruimten waarin ingevoerde zaken, genoemd in het eerste lid, zijn opgeslagen geweest, van transportmiddelen waarmee die zaken zijn vervoerd of verplaatst en van voorwerpen die bij de opslag, het vervoer of de verplaatsing zijn gebruikt.

3.

De directeur is bevoegd, ter voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen, de in- en uitvoer van een zending, geheel of ten dele bestaande uit schadelijke organismen, planten, plantaardige produkten, grond of andere cultuurmedia, of uit voor planten of plantaardige produkten gebruikt verpakkingsmateriaal, te verbieden of voorschriften te geven waaraan voor, bij of na de invoer, onderscheidenlijk voor of bij de uitvoer van die zending moet worden voldaan.

4.

Een ieder wie zulks aangaat is verplicht planten, plantaardige produkten, grond of andere cultuurmedia en schadelijke organismen, die op grond van het krachtens de voorgaande leden bepaalde niet hadden mogen worden ingevoerd, overeenkomstig een hem door de directeur gegeven bevel binnen de daarin gestelde termijn uit te voeren dan wel te behandelen of te vernietigen en zo nodig daartoe op de in het bevel aangegeven wijze naar een daarin bepaalde plaats te brengen.

Artikel 3

1.

Ter voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen en ter bestrijding daarvan kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen worden gesteld omtrent:

  1. het telen, oogsten en rooien van planten, het geven van een bepaalde bestemming aan planten of plantaardige produkten en het kenmerken, onder verzegeling brengen, bewaren, voorhanden of in voorraad hebben, verhandelen, verplaatsen, vervoeren, bewerken, behandelen en vernietigen of anderszins onschadelijk maken van planten en plantaardige produkten, daarvoor gebruikt verpakkingsmateriaal, schadelijke organismen, grond of andere cultuurmedia en resten daarvan en afval van planten en plantaardige produkten;

  2. het reinigen en ontsmetten van ruimten, installaties, transportmiddelen, werktuigen en gereedschappen en het reinigen, ontsmetten of zo nodig vernietigen van gebruikte materialen en andere voorwerpen;

  3. het toepassen van ontsmettingsmaatregelen door personen bij het betreden of verlaten van ruimten of terreinen;

  4. het treffen van voorzieningen in of aan ruimten;

  5. voor de teelt van planten te gebruiken of gebruikt water;

  6. het melden van verschijnselen van aantasting van planten of plantaardige produkten door schadelijke organismen, of

  7. andere onderwerpen, voor zover de nakoming van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties zulks met zich meebrengt.

2.

Onze Minister is bevoegd in het belang van de bestrijding van schadelijke organismen regelen, als in het eerste lid bedoeld, te stellen voor een termijn van ten hoogste vier maanden.

3.

Indien een onmiddellijke voorziening geboden is, is Onze Minister bevoegd om, voor een termijn van ten hoogste vier maanden, ten aanzien van individuele gevallen voorschriften te geven betreffende hetgeen in het eerste lid is vermeld.

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8a

Artikel 9

Artikel 9a

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13 [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 14 [Vervallen per 21-02-1997]

Artikel 15 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17a

Artikel 18