In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
titel van opsporingsbevoegdheid: de titel van opsporingsbevoegdheid, bedoeld in artikel 3;
akte van opsporingsbevoegdheid: de akte van opsporingsbevoegdheid, bedoeld in
;aanwijzing: de aanwijzing, bedoeld in
;aanvullende opsporingsbevoegdheid: de aanvullende opsporingsbevoegdheid, bedoeld in
;de akte van beëdiging: de akte van beëdiging, bedoeld in artikel 19, eerste lid;
politiebevoegdheden: de bevoegdheden, bedoeld in
;werkgever: de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar;
bewijs van bekwaamheid: een bewijs van het met goed gevolg afgelegd hebben van het door Onze Minister goedgekeurde examen;
legitimatiebewijs: een bewijs als bedoeld in artikel 26 van dit besluit.