De door of namens de kennisgever te stellen financiële zekerheid bedraagt € 450 per ton over te brengen afvalstoffen.
Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
Opschrift
Aanhef
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) en artikel 10.56, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
financiële zekerheid: financiële zekerheid als bedoeld in artikel 2;
EVOA-inrichting: inrichting waarop de Verordening (EG) 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) van toepassing is.
Artikel 2
Artikel 3
In afwijking van het eerste lid bedraagt de door of namens de kennisgever te stellen financiële zekerheid voor de in bijlage I bij deze regeling bedoelde afvalstoffen per ton over te brengen afvalstoffen het ingevolge die bijlage voor die afvalstoffen geldende bedrag.
Indien de kosten van nuttige toepassing of verwijdering, daaronder begrepen voorlopige handelingen, alsmede van opslag en vervoer van afvalstoffen, in belangrijke mate afwijken van het op grond van het eerste lid berekende bedrag, kan de Minister een hogere financiële zekerheid verlangen, dan wel genoegen nemen met een lagere financiële zekerheid. Bij de berekening van de kosten, bedoeld in de eerste volzin, gelden als kosten voor opslag en vervoer van afvalstoffen de bedragen, bedoeld in bijlage I bij deze regeling.
Indien het invoer van afvalstoffen betreft, afkomstig van een staat waar de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is, en de gestelde financiële zekerheid in het land van verzending onvoldoende is, kan de Minister financiële zekerheid verlangen waarbij het eerste tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing is.