Home

Sanctieregeling Jemen 2015

Geldig van 20 november 2019 tot 16 mei 2020
Geldig van 20 november 2019 tot 16 mei 2020

Sanctieregeling Jemen 2015

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 20-11-2019 tot 16-05-2020]

Aanhef

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op Verordening 1352/2014 van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Jemen (Pb L 365);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1.

Het is verboden te handelen in strijd met artikel 1 bis, artikel 2, artikel 9, eerste lid, en artikel 10 van Verordening 1352/2014 van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Jemen (Pb L 365).

2.

Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 7 of artikel 8 van Verordening 1352/2014 van toepassing is.

Artikel 1a

Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen of te leveren aan, door of uit te voeren naar, over te dragen aan, daaronder begrepen over te brengen naar, personen of entiteiten die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of door het op grond van punt 19 van Resolutie 2140 (2014) ingestelde comité, zijn aangewezen alsmede naar de personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen in Jemen ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 2

1.

De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 8, eerste lid, en artikel 9, eerste lid, van Verordening 1352/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

2.

De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 7 en artikel 9, eerste lid, van Verordening 1352/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 3

Artikel 4