Home

Besluit natuurbescherming

Geldig van 23 oktober 2019 tot 1 januari 2020
Geldig van 23 oktober 2019 tot 1 januari 2020

Besluit natuurbescherming

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 23-10-2019 tot 01-01-2020]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2024]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juni 2016, nr. WJZ / 16088978;

Gelet op de artikelen 1, 4 en 5 van de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, de Tweede Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot de bescherming van de vogelstand M(76)15, de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie strekkende tot de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten M(83)17 en de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot de jacht en vogelbescherming M(96)8;

Gelet op de artikelen 1.3, vijfde lid, onderdelen a en b, 1.13, eerste en derde lid, 2.9, vijfde lid, 3.3, vijfde lid, onderdeel a, 3.4, 3.15, eerste lid, 3.20, vierde lid, 3.21, eerste lid, onderdeel c, en onderdeel d, vierde en vijfde lid, 3.23, derde lid, 3.24, tweede en vierde lid, 3.26, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, 3.28, vierde en zevende lid, 3.29, eerste lid, 3.30, tweede lid in samenhang met artikel 3.28, vierde en zevende lid, en vierde en negende lid, 3.36, onderdeel e, 3.38, eerste lid, 5.5, eerste lid, 7.6, derde lid, en 8.6 van de Wet natuurbescherming;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, 3, eerste lid, van de Plantenziektenwet, 1, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, 2.2, tweede lid, van de Wet dieren, 63 van de Wet inrichting landelijk gebied, 2, tweede lid, 8, vierde en vijfde lid, 9 eerste lid en 13, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, 7, eerste en derde lid, van de Ontgrondingenwet, 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering, 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens, 2.1, eerste en tweede lid, onderdeel i, 2.22, derde lid, 2.27, eerste en derde lid, 2.31, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, onderdeel c, 2.33, tweede lid, onderdeel f, 3.10, eerste lid, onderdeel f, en 7.3, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, 5, tweede lid, aanhef en onder a, van de Archiefwet 1995, 2 van de Woningwet, 1, tweede lid, van de Natuurschoonwet 1928, 9d, eerste lid en 20c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, artikel 39d, eerste lid, van de Gaswet en artikel 141c, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 september 2016, nr. W 15.16.0161/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 oktober 2016, nr. WJZ / 16147887;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Titel 1.1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • depositieruimte: ruimte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar, die in het kader van het programma, bedoeld in artikel 2.1, beschikbaar is voor stikstofdepositie op een in het programma opgenomen Natura 2000-gebied die het gevolg is van wijziging of uitbreiding van bestaande activiteiten of het gevolg is van de realisatie van nieuwe projecten of verrichting van nieuwe andere handelingen;

  • jachtexamen: jachtexamen als bedoeld in artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, van de wet;

  • korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

  • ontwikkelingsruimte: deel van de depositieruimte dat, met inachtneming van de in voorkomend geval op grond van artikel 2.7, derde lid, gestelde regels, beschikbaar is voor toedeling in of reservering voor besluiten als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid;

  • CITES-basisverordening: verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61);

  • CITES-uitvoeringsverordening: verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 6 mei 2006, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2006, L 166);

  • Verordening invasieve uitheemse soorten: verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU L 317);

  • voor stikstof gevoelige habitats: voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt;

  • wet: Wet natuurbescherming.

Titel 1.2. Rijksbevoegdheden

Artikel 1.2

Artikel 1.3

Artikel 1.4

Artikel 1.5

Artikel 1.6

Artikel 1.7

Artikel 1.8

Artikel 1.9

Hoofdstuk 2. Natura 2000-gebieden

Titel 2.1. Programmatische aanpak stikstof

§ 2.1.1. Doelstelling, tijdvak en betrokken bestuursorganen

Artikel 2.1

§ 2.1.2. Inhoud programma

Artikel 2.2
Artikel 2.3
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 2.6

§ 2.1.3. Toedeling en reservering ontwikkelingsruimte

Artikel 2.7
Artikel 2.8
Artikel 2.9

§ 2.1.4. Vereenvoudigde procedure wijziging maatregelen; betrokkenheid andere bestuursorganen bij ministeriële regeling

Artikel 2.10
Artikel 2.11

Titel 2.2. Grenswaarden stikstof en externe saldering

Artikel 2.12

Artikel 2.13

Artikel 2.14

Hoofdstuk 3. Soorten

Titel 3.1. Soorten die in het gehele land schade veroorzaken

Artikel 3.1

Titel 3.2. Jacht

§ 3.2.1. Uitoefening van de jacht buiten gezelschap jachthouder

Artikel 3.2
Artikel 3.3

§ 3.2.2. Jachtvogels en eendenkooien

Artikel 3.4
Artikel 3.5

§ 3.2.3. Overige regels over de uitoefening van de jacht

Artikel 3.6
Artikel 3.7

§ 3.2.4. Regels over de overeenkomst tot huur van het jachtrecht

Artikel 3.8

Titel 3.3. Middelen voor het vangen en doden van dieren

§ 3.3.1. Middelen, methoden en installaties voor het vangen en doden van vogels

Artikel 3.9

§ 3.3.2. Verboden middelen buiten gebouwen, behoudens ontheffing, vrijstelling of opdracht

Artikel 3.10
Artikel 3.11

§ 3.3.3. Regels inzake het gebruik van het geweer

Artikel 3.12
Artikel 3.13
Artikel 3.14
Artikel 3.15
Artikel 3.16
Artikel 3.17

§ 3.3.4. Jachtexamens, examens voor het gebruik van jachtvogels, de jachtakte en de valkeniersakte

Artikel 3.18
Artikel 3.19
Artikel 3.20
Artikel 3.21

§ 3.3.5. Examens voor het gebruik van eendenkooien en opschrift afpaling eendenkooien

Artikel 3.22
Artikel 3.23

Titel 3.4. Onder zich hebben of verhandelen van dieren of planten

§ 3.4.1. Beperkingen onder zich hebben, verhandelen of vervoeren van dieren of planten

Artikel 3.24
Artikel 3.25

§ 3.4.2. Prepareren van vogels

Artikel 3.26

§ 3.4.3. Administratie, merktekens en plaatsen van in- en uitvoer

Artikel 3.27
Artikel 3.28
Artikel 3.29

§ 3.4.4. Aanwijzing EU-wetgeving

Artikel 3.30

Titel 3.5. Regels ter uitvoering van eu-verordeningen inzake invasieve uitheemse soorten

Artikel 3.31

Artikel 3.32

Hoofdstuk 4. Bestuurlijke boeten

Artikel 4.1

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Titel 5.1. Wijziging andere regelgeving

Artikel 5.1

Artikel 5.2

Artikel 5.3

Artikel 5.4

Artikel 5.5

Artikel 5.6

Artikel 5.7

Artikel 5.8

Artikel 5.9

Artikel 5.10

Artikel 5.11

Artikel 5.12

Titel 5.2. Overgangsrecht

Artikel 5.13

Artikel 5.14

Artikel 5.15

Artikel 5.16

Titel 5.3. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 5.17

Artikel 5.18

Bijlage 1. behorende bij artikel 3.25 van het Besluit natuurbescherming

Bijlage 2. behorende bij 3.27, eerste lid, onderdeel c, onder 2° , van het Besluit natuurbescherming