Home

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane

Geldig van 1 januari 2020 tot 19 juli 2024
Geldig van 1 januari 2020 tot 19 juli 2024

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane

Besluit BWBR0042999-20200101

Opvolgende besluiten
DLK/HHB/2024/002
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2020 tot 19-07-2024]
[Regeling ingetrokken per 19-07-2024]

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit betreft een wijziging van het besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2011/2611M, Stcrt. 2012, nr. 7158 (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane) in verband met het verhogen van de boetes als gevolg van de indexeringsregels. Daarnaast is een verouderde verwijzing in paragraaf 2, vijfde lid en paragraaf 4 aangepast.

Verder zijn enkele aanpassingen van redactionele aard aangebracht.

§ 1. Algemene bepalingen

Inzake het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van afdeling 9.1. van de Algemene douanewet (verder: Adw) zijn, naast de voorschriften van afdeling 9.2 Adw, tevens de algemene bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst van overeenkomstige toepassing.

§ 2. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 9:1 , 9:2 , 9:3 en 9:4 Adw

  1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 140.

  2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

  4. Bij de beboetbare feiten van de artikelen 9:1, 9:2, eerste lid en 9:4 Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan de persoon die de formaliteiten moet vervullen als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

  5. Bij de beboetbare feiten van artikelen 9:2, tweede lid Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan degene die de goederen in strijd met artikel 298, tweede lid van de Uitvoeringsverordening Douanewetboek van de Unie (verder UVo.DWU), vervoert, of in strijd met de artikelen 276, tweede lid, 284, eerste lid, of 297, eerste lid UVo.DWU niet tijdig aanbrengt, als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

§ 3. Vergrijpboeten ingevolge de artikelen 9:1 , 9:2 , 9:3 en 9:4 Adw

  1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen indien het beboetbare feit heeft geleid tot een douaneschuld die meer bedraagt dan € 335 aan rechten bij invoer en sprake is van opzet of grove schuld.

  2. In geval van grove schuld legt de inspecteur een vergrijpboete op van 25 procent.

  3. In geval van opzet legt de inspecteur een vergrijpboete op van 50 procent.

  4. Indien aan meer dan een persoon een boete kan worden opgelegd in de zin van de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 van de Adw, kan de inspecteur aan elk van de personen aan wie opzet of grove schuld te wijten is, een vergrijpboete opleggen.

§ 4. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 6:2 en 6:3 Algemeen douanebesluit (hierna: Adb)

§ 5. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 10:1 , 10:2 , 10:3 en 10:4 Algemene douaneregeling (hierna: Adr)

§ 6. Overgangsbepaling

§ 7. Citeertitel

§ 8. Ingetrokken boetebesluit

§ 9. Inwerkingtreding